In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1968, werd beschuldigd van belaging van een slachtoffer door middel van e-mail, sms en telefonisch contact. De tenlastelegging omvatte het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, met bedreigende teksten zoals: 'Vanaf nu ga ik over lijken, je weet waartoe ik in staat ben' en 'nu begrijp ik waarom sommige mannen hun ex vermoorden'. De feiten vonden plaats tussen 12 september 2009 en 30 april 2011 in Beverwijk.
Tijdens de zittingen in hoger beroep op 26 augustus 2013 en 19 juni 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks herhaalde verzoeken van het slachtoffer om contact te vermijden, stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. De verdachte heeft ook een verleden van geweld, wat de bedreigende aard van zijn uitlatingen versterkt.
Het hof heeft de verweren van de raadsman verworpen en geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging. De eerdere veroordeling van de verdachte voor andere feiten is niet in zijn nadeel meegewogen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. In hoger beroep heeft het hof de straffen aangepast, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met bijzondere voorwaarden waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod.