In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991, was aangeklaagd voor het besturen van een snorfiets onder invloed van alcohol op 27 juni 2010. De tenlastelegging stelde dat de verdachte een alcoholgehalte van 450 microgram per liter uitgeademde lucht had, wat meer dan twee keer de toegestane hoeveelheid was. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 220,00 en subsidiaire hechtenis van vier dagen. De verdachte stelde in hoger beroep dat zijn tweelingbroer de snorfiets bestuurde en niet hijzelf, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de verbalisant geloofwaardig waren en dat de verdachte niet in zijn verdediging was geschaad door eventuele taalfouten in de tenlastelegging. Het hof achtte de verdachte strafbaar en handhaafde de eerder opgelegde straf, waarbij het hof de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging nam. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een ernstige overtreding van de Wegenverkeerswet, wat de verkeersveiligheid in gevaar had gebracht. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en verklaarde de verdachte schuldig aan het ten laste gelegde feit, met handhaving van de straf.