ECLI:NL:GHAMS:2014:3458

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2014
Publicatiedatum
22 augustus 2014
Zaaknummer
23-000316-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake bedreiging met een mes

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor bedreiging met een mes jegens het slachtoffer op 11 maart 2012 in Haarlem. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan een deel voorwaardelijk. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 mei 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de aangifte van het slachtoffer betrouwbaar is en wordt ondersteund door de verklaring van een getuige. De verklaringen van zowel het slachtoffer als de getuige kwamen overeen en waren consistent, wat het hof overtuigde van de juistheid van de aangifte.

Het hof oordeelde dat de politierechter niet de juiste redengevende feiten en omstandigheden had opgenomen in het vonnis, waardoor het vonnis niet in stand kon blijven. Het hof heeft de verdachte opnieuw veroordeeld voor de bedreiging met een mes, maar heeft de straf verlaagd tot één maand gevangenisstraf. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de bedreiging en de impact daarvan op het slachtoffer en de samenleving. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt.

De beslissing van het hof is dat het vonnis van de politierechter wordt vernietigd en de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met inachtneming van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.

Uitspraak

parketnummer: 23-000316-13
datum uitspraak: 15 mei 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 januari 2013 in de strafzaak onder de parketnummers 15-055372-12 en 15-660142-09 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 mei 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 11 maart 2012 in de gemeente Haarlem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend - (meermalen) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer] getoond en/of in de richting (van de borst) van die [slachtoffer] gewezen en/of gehouden en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "ik steek je neer, ik maak je dood, jij hebt mijn banden lek gestoken, ik steek je dood, je weet niet wie ik ben", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat dit vonnis niet de redengevende feiten en omstandigheden bevat als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering en het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 maart 2012 in de gemeente Haarlem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meermalen een mes aan die [slachtoffer] getoond en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek je neer, ik maak je dood, jij hebt mijn banden lek gestoken, ik steek je dood, je weet niet wie ik ben".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsoverweging

Met de politierechter is het hof van oordeel dat -anders dan door de raadsman van de verdachte is bepleit- sprake is van wettig en overtuigend bewijs. Het hof ziet geen reden te twijfelen aan de juistheid van de aangifte van [slachtoffer], die wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige], die het hof eveneens betrouwbaar acht. Beiden zijn kort na het incident op 11 maart 2012 apart van elkaar gehoord (aangever [slachtoffer] om 20:30 uur en getuige [getuige] om 20:58 uur) en hun verklaringen komen overeen. Het hof is van oordeel dat deze tijdspanne dusdanig kort is dat het niet aannemelijk is dat de [slachtoffer] en [getuige] tijd hebben gehad om hun verklaringen op elkaar af te stemmen. Ook tegenover de rechter-commissaris op 23 juli 2012 hebben beiden consistent verklaard. Bovendien is het hof met de politierechter van oordeel dat [getuige] geen belang heeft bij het afleggen van zijn verklaring.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de politierechter de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden toegewezen.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging. Daarbij heeft de verdachte niet alleen bedreigende woorden jegens aangever geuit, maar tevens meermalen een mes getoond. Een zodanige bedreiging is een ernstig feit en veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en bij het slachtoffer in het bijzonder.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 22 april 2014 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld. Het hof merkt daarbij op dat zijn laatste veroordeling dateert uit 2008.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting verzocht om ingeval het hof tot een bewezenverklaring komt, een geheel voorwaardelijke straf op te leggen als stok achter de deur.
Gelet op de ernst van het feit is het hof van oordeel dat in beginsel alleen de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf daaraan recht doet. Echter acht het hof, anders dan de politierechter en de advocaat-generaal, een gevangenisstraf voor de duur van één maand passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Noord-Holland van 20 juli 2010 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Noord-Holland van 20 juli 2010, parketnummer 15-660142-09, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. H.J. Bronkhorst en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van
mr. J. Ineke, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 mei 2014.
mr. H.J. Bronkhorst is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]