ECLI:NL:GHAMS:2014:3739
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Wigleven
- M.M.A. Gerritzen-Gunst
- A.V.T. de Bie
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake partneralimentatie en huwelijksgerelateerde behoefte
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie en de huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw na de echtscheiding van partijen. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Haarlem, waarin is bepaald dat hij aan de vrouw een uitkering tot haar levensonderhoud moet betalen van € 1.790,- per maand, met ingang van 2 oktober 2012. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld, waarin zij een hogere alimentatie van € 4.000,- per maand verzoekt. De partijen zijn in 1990 gehuwd onder huwelijkse voorwaarden en zijn op 3 februari 2011 gescheiden. Uit het huwelijk zijn twee kinderen geboren. De man heeft een onderneming en heeft in de jaren voorafgaand aan de echtscheiding een negatief bedrijfsresultaat geboekt. De vrouw heeft een beperkt inkomen uit loondienst en heeft huishoudelijke werkzaamheden verricht. Het hof oordeelt dat de huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw in elk geval hoger ligt dan de door de rechtbank vastgestelde alimentatie, maar laat de exacte behoefte in het midden. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, omdat de man onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie en de noodzaak van de verkoop van zijn onderneming niet heeft aangetoond. De man wordt als alleenstaande aangemerkt, omdat zijn partner kort na de bestreden beschikking naar Thailand is vertrokken. De man heeft niet aangetoond dat zijn draagkracht is verminderd door de verkoop van zijn onderneming. De beslissing van het hof is genomen door een collegiaal college van rechters, waarbij één raadsheer niet heeft kunnen meewerken aan de totstandkoming van de beschikking wegens het bereiken van de 70-jarige leeftijd.