ECLI:NL:GHAMS:2014:3940
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J. den Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2008
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland met betrekking tot de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2008. De inspecteur had aan belanghebbende een aanslag opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 65.009 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 651. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de inspecteur de aanslag, waarna de rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft in hoger beroep aangevoerd dat de aanslag niet te hoog is vastgesteld en dat zij recht heeft op aftrekken van bepaalde kosten, waaronder studiekosten en uitgaven voor levensonderhoud van haar kinderen.
De rechtbank heeft in haar uitspraak overwogen dat de door belanghebbende gemaakte reserveringen voor toekomstige aankopen van bedrijfsmiddelen niet ten laste van de winst mogen worden gebracht, en dat de studiekosten niet verhoogd kunnen worden. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de aftrek van premies voor inkomensvoorzieningen en dat de uitgaven voor levensonderhoud van haar kinderen niet aftrekbaar zijn, omdat de kinderen in hun eigen levensonderhoud konden voorzien.
Het Hof heeft de overwegingen van de rechtbank bevestigd en voegt daaraan toe dat de financiële situatie van belanghebbende in 2014 geen invloed heeft op het geschil over de aanslag in 2008. Het Hof concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak is gedaan door mr. J. den Boer, lid van de belastingkamer, en is op 10 september 2014 in het openbaar uitgesproken.