ECLI:NL:GHAMS:2014:4083

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2014
Publicatiedatum
2 oktober 2014
Zaaknummer
23-000039-11
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vals of vervalst reisdocument

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in Liberia in 1972, werd beschuldigd van het in bezit hebben van een vals of vervalst reisdocument, te weten een nationaal paspoort van Liberia, en het opzettelijk afleveren van een vervalste verblijfsvergunning van België. De tenlastelegging betrof feiten die zich op 11 december 2010 te Schiphol hebben afgespeeld. Tijdens de zittingen in hoger beroep, die plaatsvonden op verschillende data, heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte voor beide tenlastegelegde feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk. Echter, het hof oordeelde dat de verdachte het Liberiaanse paspoort via het Liberiaanse consulaat in België had verkregen, en dat de verklaring van de verdachte niet onaannemelijk was. De Liberiaanse consul bevestigde dat het paspoort een origineel document was, uitgegeven door het ministerie van Liberia. Gezien het gebrek aan bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de vervalsing, kwam het hof tot de conclusie dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het eerste feit.

Aangezien de vrijspraak voor het eerste feit ook invloed had op de beoordeling van het tweede feit, werd de verdachte ook vrijgesproken van het op valse gronden verkrijgen van de verblijfsvergunning. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. F.M.D. Aardema, mr. M. Iedema en mr. J.A. Peters zitting hadden, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 oktober 2014.

Uitspraak

parketnummer: 23-000039-11
datum uitspraak: 2 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 28 december 2010 in de strafzaak onder parketnummer 15-801626-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Liberia) op [geboortedag] 1972,
adres: Thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 augustus 2011, 22 mei 2013, 5 juni 2013 en 18 september 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 11 december 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in het bezit was van een reisdocument, te weten een nationaal paspoort van Liberia, voorzien van het nummer 0081438, op naam gesteld van [verdachte] met geboortedatum [geboortedag] 1972, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was;
2:
hij op of omstreeks 11 december 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad een vals(e) of vervalst(e) verblijfsvergunning van België, voorzien van het nummer [nummer] , op naam gesteld van [verdachte] met geboortedatum [geboortedag] 1972 - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers is voormeld document - blijkens de verklaring van verdachte afgelegd ten overstaan van een medewerker van de Koninklijke Marechaussee op zondag 12 december 2010 - verkregen met behulp van en/of onder overlegging van het nationaal paspoort van Liberia met nummer 0081438 waarvan is vastgesteld dat het is vervalst;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Vrijspraak

De verdachte heeft verklaard dat hij het Liberiaanse paspoort via het Liberiaanse consulaat in België heeft verkregen. Het hof acht de door de verdachte gegeven verklaring niet op voorhand onaannemelijk nu de Liberiaanse consul heeft verklaard dat het bij de verdachte aangetroffen paspoort een origineel door het ministerie van Liberia te Monrovia uitgegeven paspoort betreft. Voorts heeft de verdachte in zijn verhoor bij de Koninklijke Marechaussee concreet en specifiek verklaard over de wijze waarop hij het paspoort heeft aangevraagd en hij wist daarbij zelfs de naam op te geven van een consulmedewerkster die, naar bleek uit de verklaring van de Liberiaanse consul, ook daadwerkelijk voor de Liberiaanse vertegenwoordiging werkte.
Nu niet onaannemelijk is dat het paspoort via de officiële weg verkregen is en verdachte ontkent wetenschap te hebben gehad van de vervalsing van zijn paspoort, en overigens onvoldoende bewijs voorhanden is op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat het paspoort vervalst was komt het hof tot de conclusie dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde.
Gelet op de vrijspraak ten aanzien van feit 1 kan evenmin bewezen kan worden geacht dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het op valse gronden verkrijgen van een verblijfsvergunning. Mitsdien wordt verdachte ook van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. M. Iedema en mr. J.A. Peters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Meyer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 oktober 2014.
Mr. Peters is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[.........]