ECLI:NL:GHAMS:2014:4407
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- D.B. Bijl
- E.M. Vrouwenvelder
- A.H.R.M. Denie
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift van [A] B.V. tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting. De inspecteur van de Belastingdienst had op 25 april 2007 een naheffingsaanslag opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003, met een bedrag van € 20.000, en een boete van € 1.000. Na ambtshalve vermindering op 12 september 2008, waarbij de naheffingsaanslag werd verlaagd tot € 12.719, werd het bezwaar van belanghebbende op 18 juli 2011 niet-ontvankelijk verklaard door de inspecteur. De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond op 31 januari 2013.
Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij de vraag centraal stond of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard. Het Hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld dat het bezwaarschrift van 20 oktober 2008 niet tijdig was ingediend. De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift was verstreken, en de stelling van belanghebbende dat de ambtshalve beschikking als een 'uitspraak op bezwaar' moest worden aangemerkt, werd verworpen. Het Hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de kosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en belanghebbende werd gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.