ECLI:NL:GHAMS:2014:4574
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen
- H.W.J. de Groot
- L.C. Winkel
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met aanvullende overweging inzake overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 mei 2010. De verdachte, geboren in de Dominicaanse Republiek in 1964 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, maar met een belangrijke aanvulling: er is een aanvullende overweging opgenomen met betrekking tot de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.
Het hof heeft vastgesteld dat er in de fase van het hoger beroep sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn. Na de instelling van het hoger beroep op 1 juni 2010, werd de appelschriftuur pas op 5 september 2012 ingediend. De eerste zitting in hoger beroep vond pas plaats op 15 januari 2013, waarna er opnieuw vertraging optrad. Uiteindelijk heeft het hof geconstateerd dat er meer dan 28 maanden zijn verstreken tussen de instelling van het hoger beroep en de einduitspraak.
De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een strafvermindering van drie maanden vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. Het hof heeft deze overschrijding in zijn overwegingen meegenomen, maar heeft besloten dat de reeds door de rechtbank opgelegde strafvermindering voldoende was om de overschrijding te verdisconteren. Het hof heeft derhalve het vonnis bevestigd, met inachtneming van de eerder genoemde overwegingen.