ECLI:NL:GHAMS:2014:4683

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2014
Publicatiedatum
12 november 2014
Zaaknummer
23-001049-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met betrekking tot ISD-maatregel en proeftijdverlenging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 14 oktober 2013. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1966, die thans gedetineerd is. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). De vordering van het openbaar ministerie om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel te bevelen, is in hoger beroep opnieuw aan de orde gekomen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de gedeeltelijke tenuitvoerlegging voor de duur van een jaar zal worden bevolen, met een tussentijdse beoordeling na acht maanden. Het hof heeft de reclasseringsrapporten in overweging genomen, waaruit blijkt dat de verdachte bereid is te werken en positieve stappen heeft gezet in zijn re-integratie. De verdachte heeft aangegeven een traject te willen starten voor behandeling van zijn impulsen die leiden tot diefstallen. Gezien deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel op dit moment onwenselijk is en heeft besloten deze af te wijzen, maar de proeftijd met een jaar te verlengen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de ISD-maatregel en heeft in zoverre opnieuw recht gedaan. De proeftijd is verlengd, terwijl het vonnis voor het overige is bevestigd.

Uitspraak

Parketnummer: 23-001049-14
Datum uitspraak: 21 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 14 oktober 2013 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-706127-13 en 15-700881-12, alsmede 15-700469-10 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [pi].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 juni 2014, en7 oktober 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD); in zoverre wordt het vonnis vernietigd. Voorts zal het hof acht slaan op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en het artikel toevoegen aan de toepasselijke wettelijke voorschriften.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 22 oktober 2010 voorwaardelijk opgelegde plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren met een proeftijd van twee jaren met bijzondere voorwaarde.
Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de gedeeltelijke tenuitvoerlegging voor de duur van een jaar zal worden bevolen van de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel met een tussentijdse beoordeling na acht maanden.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar moeten worden verlengd.
Het hof heeft in het bijzonder acht geslagen op de reclasseringsrapporten van 12 augustus 2013, 7 april 2014 en 2 mei 2014. Hieruit blijkt onder meer dat de verdachte tot zijn huidige detentie werkte bij Actief Talent. Dit deed hij vijf dagen per week naar tevredenheid, van zowel de medewerkers van Actief Talent als de verdachte. De verdachte hield dit vol en kwam – zodra hij het ritme te pakken had – zelfstandig opdagen, nadat hij in de beginperiode wakker moest worden gebeld om tijdig op het werk te verschijnen. Uit het vorenstaande leidt het hof af dat de verdachte bereid is te werken, dit naar behoren heeft gedaan en ook heeft volgehouden. Voorts blijkt uit de rapportage dat de verdachte welkom is terug te keren bij Actief Talent en zijn werkzaamheden voort te zetten.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij een traject start waarin hij behandeld zal worden voor impulsen die leiden tot het plegen van diefstallen, waarvan hij zegt deze als een gewoonte te ervaren.
Gelet op voornoemde omstandigheden, alsmede de positieve indruk die de verdachte op het hof heeft gemaakt ter terechtzitting in hoger beroep, acht het hof de mogelijkheid aanwezig dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel op dit moment de positieve houding van de verdachte ten opzichte van zijn problematiek niet ten goede zal komen. Daarom is het hof van oordeel dat de verdachte in de gelegenheid moet worden gesteld zijn voornemens te realiseren en dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel derhalve thans onwenselijk is en derhalve zal worden afgewezen. Wel zal het hof de proeftijd met een jaar verlengen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 22 oktober 2010 voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) en doet in zoverre opnieuw recht.
Verlengt de proeftijd als vermeld in voormeld vonnis van de rechtbank Haarlem van 22 oktober 2010, parketnummer 15-700469-10, met een termijn van 1 (één) jaar.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. H.J. Bronkhorst en mr. Th.P.L. Bot, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 oktober 2014.
Mr. Th.P.L. Bot is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]