ECLI:NL:GHAMS:2014:5037
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.W.J. de Groot
- D. Radder
- L.I.M. van Bergen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onvolkomenheden in politieproces-verbaal
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor het opzettelijk mishandelen van een ambtenaar, te weten een agent van de Politie Amsterdam-Amstelland, tijdens de rechtmatige uitoefening van diens functie. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging, omdat de verdachte geen transactie was aangeboden voordat tot dagvaarding werd overgegaan. Het hof oordeelde echter dat het openbaar ministerie in deze zaak bevoegd was om af te wijken van de richtlijnen, gezien de bijzondere omstandigheden van het gebruik van geweld tegen een gezagsdrager.
Het hof concludeerde dat er geen ernstige inbreuken op de beginselen van behoorlijk procesrecht waren en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de strafvervolging. De tenlastelegging betrof de mishandeling van de agent, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde, en de vordering van de benadeelde partij, de agent, werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt.
Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij, waarbij het ook de vordering van de benadeelde partij afwees. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces.