Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 13 mei 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandelend, bestaande die mishandeling uit het (met kracht) vastpakken van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) (met kracht) (met de vuist) tegen het gezicht en/of het hoofd, althans op en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer] slaan en/of stoten en/of stompen, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 13 mei 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, toen de aldaar dienstdoende [verbalisant], brigadier van Korps Landelijke Politiediensten, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 300 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen, althans vast had teneinde hem ten spoedigste te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die opsporingsambtenaar hem, verdachte, trachtte te bewegen en/of te slaan en/of te stompen tegen en/of in de richting van die opsporingsambtenaar, tengevolge waarvan deze opsporingsambtenaar enig lichamelijk letsel (te weten een opgezwollen en/of rood (rechter) oor) bekwam.
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
hij op 13 mei 2013 te Amsterdam, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandelend, bestaande die mishandeling uit het vastpakken van die [slachtoffer] en vervolgens tegen het hoofd van die [slachtoffer] slaan, waardoor voornoemde [slachtoffer] pijn heeft ondervonden.
hij op 13 mei 2013 te Amsterdam, toen de aldaar dienstdoende [verbalisant], brigadier van Korps Landelijke Politiediensten, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 300 Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen, teneinde hem ten spoedigste te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die opsporingsambtenaar hem, verdachte, trachtte te bewegen en te slaan tegen die opsporingsambtenaar, ten gevolge waarvan deze opsporingsambtenaar enig lichamelijk letsel te weten een opgezwollen en rood rechter oor bekwam.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Vordering van de benadeelde partij [verbalisant]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geen straf of maatregel wordt opgelegd.
werkstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
€ 75,00 (vijfenzeventig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 75,00 (vijfenzeventig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.