Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
.De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de indeling van het product oligofructose in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De belanghebbende, een onderneming die oligofructose produceert, had eerder bindende tariefinlichtingen (BTI's) aangevraagd voor drie producten, die door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane waren ingedeeld onder GN-onderverdeling 1702 90 95. De belanghebbende was het hier niet mee eens en stelde dat de producten als inuline (post 1108) of als chemisch zuivere suiker (post 2940) moesten worden ingedeeld.
Het Hof oordeelde dat de producten niet als inuline konden worden ingedeeld, omdat de chemische samenstelling en de eigenschappen van oligofructose wezenlijk verschillen van die van inuline. Ook de indeling als chemisch zuivere suiker werd verworpen, omdat de producten naast oligofructose ook 8% andere suikers bevatten, wat in strijd is met de vereisten voor indeling onder post 2940. Het Hof concludeerde dat de producten, gezien hun samenstelling, terecht onder de restpost 1702 90 95 zijn ingedeeld.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en benadrukt het belang van de objectieve kenmerken en eigenschappen van producten bij de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur. Het Hof volgde de inspecteur in zijn standpunt dat de producten, ondanks hun beperkte zoetkracht, als suikers moeten worden gekwalificeerd en dat de indeling onder GN-onderverdeling 1702 90 95 correct was.