ECLI:NL:GHAMS:2015:1177
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- A.V.T. de Bie
- M.E. Burger
- Rechtspraak.nl
Afwijzing schorsingsverzoek in een familiezakenprocedure met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van kinderen
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, is een schorsingsverzoek behandeld dat door de man is ingediend tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De man is in hoger beroep gekomen van een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin de hoofdverblijfplaats van de kinderen werd vastgesteld. De man verzocht om schorsing van de beschikking, omdat hij meende dat de beslissing van de rechtbank mogelijk in strijd was met een eerder overeengekomen ouderschapsplan. De vrouw, de verweerster in deze zaak, heeft het verzoek tot schorsing betwist en benadrukt dat de bestreden beschikking goed gemotiveerd is en dat de belangen van de kinderen voorop staan.
Tijdens de zitting is de Raad voor de Kinderbescherming vertegenwoordigd geweest en heeft geadviseerd om aanvullend onderzoek te doen naar de opvoedsituatie van de man. Het hof heeft overwogen dat de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, wat betekent dat deze ten uitvoer kan worden gelegd, ook al is er hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de man onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn stelling dat de beschikking op een juridische of feitelijke misslag berust. Bovendien zijn er geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gekomen die een noodtoestand voor de man of de kinderen zouden opleveren.
Uiteindelijk heeft het hof het schorsingsverzoek afgewezen en verzocht om aanvullend onderzoek naar de thuis- en opvoedsituatie van de man, met het oog op de behandeling van de hoofdzaak die op 18 maart 2015 zal plaatsvinden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 31 maart 2015.