ECLI:NL:GHAMS:2015:122
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Wigleven
- H. van der Meer
- P.J.W. Sliepenbeek
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van het gezag over een minderjarige in het belang van de ontwikkeling en hechting in een pleeggezin
In deze zaak gaat het om de ontheffing van het gezag van de moeder over haar dochter [F], die sinds 16 juli 2010 in een pleeggezin verblijft. De moeder is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin haar gezag over [F] werd ontheven. De Raad voor de Kinderbescherming heeft de ontheffing aangevraagd, omdat de moeder niet in staat zou zijn om de zorg en opvoeding van [F] op zich te nemen. De moeder betwist dit en stelt dat zij met hulp en ondersteuning in staat is om voor [F] te zorgen.
Het hof heeft de zaak op 20 januari 2015 behandeld en geconcludeerd dat de moeder onmachtig en ongeschikt is om de zorg voor [F] op zich te nemen. Het hof heeft vastgesteld dat [F] zich goed ontwikkelt in het pleeggezin en dat een terugplaatsing bij de moeder schadelijk zou zijn voor haar ontwikkeling. De moeder heeft in het verleden hulp ontvangen, maar deze was niet voldoende om haar in staat te stellen om de zorg voor [F] op zich te nemen. Het hof heeft geoordeeld dat het toekomstperspectief van [F] evident bij de pleegouders ligt en dat de ontheffing van het gezag in het belang van [F] is.
De beslissing van het hof houdt in dat de bestreden beschikking wordt bekrachtigd, en dat het verzoek van de moeder om het gezag te behouden wordt afgewezen. Het hof benadrukt dat de ontheffing van het gezag niet betekent dat de moeder geen ouder meer is, en dat omgang tussen de moeder en [F] mogelijk blijft binnen de gestelde kaders.