ECLI:NL:GHAMS:2015:1513

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
200.134.126-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake eisvermeerdering en tijdige kennisgeving in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dexia Nederland B.V. tegen een niet verschenen geïntimeerde. Het hof had eerder op 24 februari 2015 een tussenarrest gewezen, waarin Dexia de gelegenheid kreeg om een exploot in het geding te brengen, waarmee de vermeerdering van eis aan de geïntimeerde tijdig kenbaar gemaakt zou worden. Dexia heeft echter op 10 maart 2015 laten weten niet aan deze opdracht te kunnen voldoen en zich te refereren aan het oordeel van het hof.

De verdere beoordeling door het hof richtte zich op de vraag of Dexia tijdig de vermeerdering van eis had kenbaar gemaakt aan de geïntimeerde. Het hof concludeerde dat Dexia hierin niet was geslaagd, waardoor niet voldaan was aan de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De vermeerdering van eis werd dan ook buiten beschouwing gelaten, wat leidde tot het falen van de grief van Dexia.

Uiteindelijk kwam het hof tot de slotsom dat beide grieven van Dexia falen en dat het vonnis waarvan beroep bekrachtigd diende te worden. Dexia werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde op nihil werden begroot. Het arrest werd openbaar uitgesproken op 21 april 2015 door de meervoudige kamer van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.134.126/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : 2030904 DX EXPL 13-33
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 april 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
niet verschenen.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Dexia en [geïntimeerde] genoemd.
In deze zaak heeft het hof op 24 februari 2015 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot dan toe wordt naar dit arrest verwezen.
Bij genoemd arrest is Dexia in de gelegenheid gesteld het aan [geïntimeerde] gerichte exploot in het geding te brengen waarmee de vermeerdering van eis - gedaan bij memorie van grieven - aan hem (tijdig) kenbaar is gemaakt.
Bij akte ter rolle van 10 maart 2015 heeft Dexia laten weten niet aan de gestelde opdracht te kunnen voldoen en zich te refereren aan het oordeel van het hof.

2.De verdere beoordeling

2.1
Nu Dexia kennelijk heeft nagelaten (tijdig) de vermeerdering van eis zoals verwoord in grief II bij exploot aan [geïntimeerde] kenbaar te maken, is niet voldaan aan de artikelen 353 lid 1 juncto artikel 130 lid 3 Rv. Het hof zal deze vermeerdering van eis dan ook buiten beschouwing laten, waarmee de grief faalt.
2.2
Het hof komt tot de slotsom dat beide grieven falen en dat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Dexia zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

3.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Dexia in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.H. de Bock, P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en J.W.M. Tromp en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 april 2015.