ECLI:NL:GHAMS:2015:1879

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2015
Publicatiedatum
20 mei 2015
Zaaknummer
23-002909-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling en bedreiging na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling en bedreiging van een slachtoffer, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken. De tenlastelegging omvatte twee punten: de verdachte zou op 30 januari 2013 in Amsterdam het slachtoffer hebben mishandeld door deze te duwen en te slaan, en hij zou het slachtoffer hebben bedreigd met de dood. Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 april 2015 heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de getuigen gehoord. De verdachte verklaarde dat hij een afwerende beweging maakte toen het slachtoffer hem aanviel. De getuige bevestigde dat het slachtoffer de verdachte had geduwd, maar sprak niet over een bedreiging. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van mishandeling en bedreiging. De verdachte werd vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002909-14
Datum uitspraak: 7 mei 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 juli 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-078137-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]) op [geboortedag] 1978,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 april 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 30 januari 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het eenmaal of meermalen (met kracht) duwen tegen de borst en/of het gezicht en/of eenmaal of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen in/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer], waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2:
hij op of omstreeks 30 januari 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland. [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend eenmaal of meermalen de woorden toegevoegd :"ik ga jou vermoorden" en/of "ik ga je dood maken", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 300,00, subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Op 30 januari 2013 was de verdachte met zijn bestelauto gestopt op de rijbaan van de Wijttenbachstraat te Amsterdam om aldaar goederen af te leveren. Achter de bestelauto stopte een taxi, bestuurd door de aangever. Op een zeker moment is de aangever uitgestapt en naar de verdachte toegelopen. De verdachte heeft verklaard dat toen hij foto’s wilde maken van de situatie, aangever de mobiele telefoon waarmee de verdachte de foto’s maakte, uit diens handen heeft geduwd. De telefoon is hierbij beschadigd. De verdachte heeft hierop een afwerende beweging gemaakt om afstand tussen hem en de aangever te creëren. Hij heeft daarbij de aangever geraakt. Daarna is hij doorgegaan met zijn werkzaamheden.
Volgens de aangever zou de verdachte hem tijdens de confrontatie in het gezicht hebben geslagen en hebben gezegd: “Ik ga jou vermoorden”, en: “Ik ga jou doodmaken”.
De getuige [getuige] heeft bij de politie verklaard dat aangever naar de verdachte toeliep toen deze foto’s aan het maken was en hem hard heeft geduwd. De verdachte zou daarop tegen de bovenarm van de aangever hebben geslagen. [getuige] spreekt niet over een bedreiging.
Ten aanzien van de mishandeling
Op grond van het bovenstaande heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat de verdachte met de afwerende beweging het opzet heeft gehad om de aangever pijn of letsel toe te brengen. Het hof wordt gesterkt in deze opvatting omdat de fysieke confrontatie eenmalig en kortdurend is geweest en de verdachte direct daarna is doorgegaan met zijn werkzaamheden, zonder opnieuw de confrontatie met de aangever te zoeken.
Ten aanzien van de bedreiging
De verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep verschenen. Hij is tijdens het onderzoek ter terechtzitting bijgestaan door een tolk in de Engelse taal. Het is het hof gebleken dat de verdachte in het dagelijks leven Engels spreekt en grote moeite heeft zich in het Nederlands uit te drukken. Om die reden is het hof er evenmin van overtuigd geraakt dat hij de ten laste gelegde bedreigingen, zoals door aangever wordt verklaard, in de Nederlandse taal heeft geuit.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Bij het vonnis is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. R.A.F. Gerding en mr. J.K.M. Gevers, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 mei 2015.
mr. J.K.M. Gevers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[.....]