ECLI:NL:GHAMS:2015:1880

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2015
Publicatiedatum
20 mei 2015
Zaaknummer
23-001608-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanpassing van strafoplegging in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 april 2014. De verdachte, geboren in 1959, was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarbij de advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het gehele feitencomplex zal worden veroordeeld tot straffen die overeenkomen met de straffen opgelegd door de politierechter.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging. Het hof heeft de straf voor het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde feit bepaald op een taakstraf van 30 uren en 15 dagen hechtenis, en voor de overige feiten op een taakstraf van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.

De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, wordt vernietigd en opnieuw recht wordt gedaan. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde taakstraf. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 mei 2015.

Uitspraak

Parketnummer: 23-001608-14
Datum uitspraak: 7 mei 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 april 2014 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-703565-13 en 13-702067-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]) op [geboortedag] 1959,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 april 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A (parketnummer 13-703565-13) onder 1 en 2 en in zaak B (parketnummer 13-702067-13) onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het gehele feitencomplex zal worden veroordeeld tot straffen die samengenomen overeenkomen met de straffen zoals door de politierechter in eerste aanleg is opgelegd.
Nu het hoger beroep enkel is gericht tegen het in zaak A onder 1 (parketnummer 13-703565-13) ten laste gelegde zal het hof, overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid van artikel 423 van het Wetboek van Strafvordering, eerst de straf bepalen ten aanzien van de in zaak A (parketnummer 13-703565-13) onder 2 en zaak B (parketnummer 13-702067-13) onder 1 en 2 bewezen verklaarde misdrijven, te weten een taakstraf voor de duur van 70 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 35 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf ten aanzien van het in zaak A (parketnummer 13-703565-13) onder 1 bewezen verklaarde bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij, gelet op de gegevens met betrekking tot de persoon van verdachte die naar voren zijn gekomen op de terechtzitting en blijken uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 april 2015, geen aanleiding gezien een (voorwaardelijke) gevangenisstraf op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen ten aanzien van de in zaak A onder 1 (parketnummer 13-703565-13) opgelegde straffen en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige.
Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het in zaak A onder 2 (parketnummer 13-703565-13) en zaak B onder 1 en 2 (parketnummer 13-702067-13) bewezen verklaarde op een taakstraf voor de duur van
70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. R.A.F. Gerding en mr. J.K.M. Gevers, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 mei 2015.
mr. J.K.M. Gevers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]