ECLI:NL:GHAMS:2015:1906
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.N. van de Beek
- M. Wigleven
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Prejudiciële vragen over inbewaringstelling en schadevergoeding in het kader van de Wet BOPZ
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 19 mei 2015, gaat het om een hoger beroep van de gemeente tegen een eerdere beschikking. De zaak betreft de toepassing van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ) en de vraag of de inbewaringstelling van een persoon op basis van een geneeskundige verklaring van een arts, die geen psychiater is, rechtmatig was. De gemeente heeft een last tot inbewaringstelling afgegeven, maar er is discussie over de tijdigheid van het onderzoek door een psychiater na de arrestatie. Het hof heeft eerder op 17 februari 2015 een tussenbeschikking gegeven en heeft nu prejudiciële vragen geformuleerd aan de Hoge Raad. De vragen betreffen de interpretatie van de term 'immediately after the arrest' en de aansprakelijkheid voor schadevergoeding in het geval van onrechtmatige inbewaringstelling. De gemeente en de geïntimeerde hebben geen opmerkingen gemaakt over de voorgestelde vragen. Het hof heeft besloten om de Hoge Raad te verzoeken deze vragen te beantwoorden, waarbij het belang van een tijdige psychiatrische beoordeling centraal staat. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en de griffier is belast met het verzenden van de benodigde stukken naar de Hoge Raad.