Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
3.Het geschil in hoger beroep
- te bepalen dat hij met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking € 1.032,- bruto per maand zal voldoen als uitkering tot levensonderhoud van de vrouw;
- te bepalen dat hij met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking € 484,- zal voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging van [de minderjarige] ;
- te bepalen dat het ouderschapsplan onderdeel uitmaakt van de te geven beschikking;
- de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen vast te stellen zoals door de man is voorgesteld.
- te bepalen dat de man met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking € 2.656,- bruto per maand zal voldoen als uitkering tot levensonderhoud van de vrouw;
- te bepalen dat de man met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking € 484,- zal voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging van [de minderjarige] ;
- te bepalen dat de man iedere maandag- en woensdagavond tot 20:00 uur omgang heeft met [de minderjarige] , alsmede een keer per twee weken op vrijdagavond tot 20:00 uur, buiten aanwezigheid van de vrouw, met de mogelijkheid tot uitbreiding, onder begeleiding van de behandelend psycholoog;
- de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen vast te stellen zoals door de vrouw is voorgesteld.