ECLI:NL:GHAMS:2015:3265
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Borgtocht en vernietiging onder Nederlands recht in internationaal privaatrechtelijke context
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een verstekvonnis van de rechtbank Amsterdam, waarbij hij was veroordeeld tot betaling van een borgsom aan de besloten vennootschap Merin Group Holding B.V. [appellant] had zich in 2006 borg gesteld voor betalingsverplichtingen van een buitenlandse vennootschap. De kern van het geschil betreft de vraag of de borgtocht kan worden vernietigd op basis van het recht van Bermuda, waar de echtgenote van [appellant] op dat moment zou hebben gewoond. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de echtgenote, [X], niet bevoegd was om de borgtochtovereenkomst te vernietigen, omdat zij op dat moment op Mallorca woonde en niet op Bermuda. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de argumenten van [appellant] niet voldoende zijn om de eerdere vonnissen te vernietigen. Het hof concludeert dat de borgtocht onder Nederlands recht valt en dat de vernietigingsverklaring van [X] niet het beoogde rechtsgevolg heeft gehad. Het hof verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen het verstekvonnis en bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, waarbij [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten.