ECLI:NL:GHAMS:2015:3548
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.A. van den Berg
- R.G. Kemmers
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van de werking van een beschikking inzake hoofdverblijfplaats en inschrijving op basisschool
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van de werking van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De verzoekster, aangeduid als [X], heeft verzocht om de schorsing van de beschikking van 1 juli 2015, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [de minderjarige] bij de verweerster, aangeduid als [Y], is bepaald. De rechtbank had eerder de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en de gezamenlijke zorg voor [de minderjarige] geregeld. De huidige zorgregeling houdt in dat [de minderjarige] van zondagmiddag tot donderdagmiddag bij [X] verblijft en van donderdagmiddag tot zondagmiddag bij [Y]. [X] betoogde dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat [Y] de meeste zorg voor [de minderjarige] op zich had genomen en dat de huidige zorgregeling in het belang van [de minderjarige] is. [Y] heeft het verzoek van [X] betwist en stelde dat de rechtbank alle relevante belangen had afgewogen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ter zitting verklaard dat het in het belang van [de minderjarige] is dat hij per 17 augustus 2015 naar school gaat in de woonplaats waar hij het meeste verblijft. Het hof overwoog dat schorsing van de beschikking alleen mogelijk is als er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid. Het hof concludeerde dat [X] niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van een juridische of feitelijke misslag en dat de belangen van [de minderjarige] vereisen dat hij naar school gaat. Het verzoek tot schorsing werd afgewezen.