ECLI:NL:GHAMS:2015:3627

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 september 2015
Publicatiedatum
4 september 2015
Zaaknummer
200.161.365/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
  • H.T. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzingsbeslissing inzake klachten van het Bureau Financieel Toezicht tegen notarissen

Op 2 september 2015 heeft het Gerechtshof Amsterdam een beslissing genomen in een verwijzingsverzoek dat op 28 augustus 2015 was ingediend door de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Dit verzoek betrof de verwijzing van de behandeling van een klacht, ingediend door het Bureau Financieel Toezicht (BFT) tegen notaris A, die thans kandidaat-notaris is, naar een andere kamer voor het notariaat. Daarnaast werd ook verzocht om de klachten tegen notarissen B en C, beiden werkzaam in hetzelfde kantoor als notaris A, naar dezelfde kamer te verwijzen.

Het hof heeft vastgesteld dat notaris A plaatsvervangend lid is van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Gezien deze situatie is het hof van oordeel dat, conform artikel 99 lid 2 van de Wet op het notarisambt (Wna), een andere kamer voor het notariaat belast moet worden met de behandeling van de klacht tegen notaris A. Het hof heeft ook opgemerkt dat de klachten van het BFT tegen de notarissen met elkaar verweven zijn, maar dat de beoordeling van de financiële situatie van het kantoor van de notarissen zowel zakelijke als privé-aspecten betreft, wat betekent dat er in elke zaak een eigen weging zal plaatsvinden.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam te belasten met de behandeling van de klacht van het BFT tegen notaris A, terwijl het verwijzingsverzoek voor de overige notarissen werd afgewezen. Deze beslissing is genomen door de president van het hof, mr. H.T. van der Meer.

Uitspraak

beslissing
__________________________________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
PRESIDENT
Beslissing van 2 september 2015 in de zaak onder nummer 200.175.801/01 NOT.

1.Het verzoek

1.1.
Op 28 augustus 2015 is namens de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden een verwijzingsverzoek – met bijlagen - bij het hof ingediend.
1.2.
Dit verzoek betreft enerzijds de verwijzing van de behandeling van de klacht, ingediend door het Bureau Financieel Toezicht (BFT), gevestigd te Utrecht, tegen [notaris A] , voorheen notaris, thans kandidaat-notaris ex artikel 130a Wna te [plaatsnaam] , naar een andere kamer voor het notariaat.
1.3.
Dit verzoek betreft anderzijds de verwijzing van de behandeling van de klachten, ingediend door het BFT tegen [notaris B] en [notaris C] , beiden notaris te [plaatsnaam] , naar dezelfde kamer voor het notariaat die door de president van dit hof wordt belast met de behandeling van de klacht van het BFT tegen [notaris A] .

2.Beoordeling

2.1.
Blijkens voormeld verzoek is [notaris A] plaatsvervangend lid van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.
2.2.
Gelet hierop dient ingevolge artikel 99 lid 2 Wna een andere kamer voor het notariaat te worden belast met de (verdere) behandeling van de klacht van het BFT tegen [notaris A] .
2.3.
Uit voormeld verzoek blijkt tevens dat:
- [notaris A] is verbonden aan het kantoor [X] , aan welk kantoor
[notaris B] en [notaris C] tevens als notarissen zijn verbonden;
- het BFT ingevolge artikel 110 lid 1 Wna een onderzoek heeft ingesteld bij [notaris A] , [notaris B] en [notaris C] (hierna tezamen: de notarissen);
- het BFT op 10 februari 2015 aan ieder van de notarissen een (persoonlijk) eindrapport heeft
gestuurd, waarbij ook bevindingen privé van iedere notaris aan bod komen;
- het BFT bij brieven van 25 augustus 2015 tegen ieder van de notarissen een afzonderlijke klacht
heeft ingediend bij de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden;
- deze afzonderlijke klachten, aldus de voorzitter, met elkaar zijn verweven en (ten dele) dezelfde problematiek, de financiële situatie van het kantoor, betreffen.
2.4.
Omdat de beoordeling van de financiële situatie van het kantoor zowel betrekking heeft op de zakelijke financiën van ieder van de notarissen, als op hun, om redenen van privacy voor elkaar afgeschermde, privé-financiën, zal naar verwachting in elke zaak toch een eigen, mogelijk ook een iets andere, weging plaatsvinden. Voorts is denkbaar dat bij de mondelinge behandeling van elk van de klachten, gelet op deze privacy-aspecten, ook enige vorm van afscheiding zal plaatsvinden. Om die reden kan er niet op voorhand van uit worden gegaan dat (de behandeling van) de klachten (nagenoeg) identiek zijn.
2.5.
Onder deze omstandigheden is er onvoldoende reden om de klachten van het BFT tegen ieder van de notarissen als onlosmakelijk verbonden te beschouwen. Voor het geval gelijke aspecten door verschillende kamers anders beoordeeld worden, kan desgevraagd de appelmogelijkheid rechtseenheid brengen. Verwijzing van de behandeling van alle klachten in eerste aanleg is daarvoor niet noodzakelijk.
2.6.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.Beslissing

De president:
- belast de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam met de behandeling van de klacht van het BFT tegen [notaris A] ; en
- wijst het verwijzingsverzoek voor het overige af.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.T. van der Meer op 2 september 2015.