3.4.Grief 1is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] de overeenkomst met de door haar aangetekend verzonden brief van 28 maart 2007 op geldige wijze heeft ontbonden. De grief valt, naar het hof begrijpt, in de volgende onderdelen uiteen:
a. ten onrechte heeft de kantonrechter beslist dat de brief van 28 maart 2007 Proximedia heeft bereikt;
b. ten onrechte heeft de kantonrechter beslist dat [geïntimeerde] de overeenkomst geldig heeft ontbonden;
c. ten onrechte heeft de kantonrechter geoordeeld dat door de brief van 28 maart 2007 de overeenkomst geheel (en niet slechts gedeeltelijk) is ontbonden.
Het hof zal de grief 1 gezamenlijk behandelen met
grief 2, waarin Proximedia opkomt tegen de overweging van de kantonrechter dat de e-mail van 11 april 2007 Proximedia niet kan baten.
Heeft de brief van 28/03/2007 Proximedia bereikt zoals bedoeld in artikel 3: 37, lid 3, BW?
3.5.1.Het hof zal het eerst ingaan op de vraag of de brief van 28 maart 2007 Proximedia heeft bereikt in de zin van artikel 3: 37, lid 3, BW.
3.5.2.Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. [geïntimeerde] heeft immers aangetoond dat zij de brief aangetekend en naar het juiste adres van Proximedia heeft verzonden en zij heeft bovendien aannemelijk gemaakt dat de brief (tijdig) aan Proximedia is aangeboden op de wijze die daartoe ter plaatse van bestemming is voorgeschreven. Het hof verwijst naar het door [geïntimeerde] bij haar brief van 5 september 2007 aan Proximedia meegezonden verzendbewijs van 29 maart 2007, en naar het (eveneens met die brief meegezonden) Track & Trace- bericht, waaruit blijkt dat de zending op 30 maart 2007 niet bij Proximedia is afgeleverd omdat de geadresseerde niet aanwezig was en dat de zending beschikbaar is gesteld op het afhaalkantoor in [woonplaats]. Het lag vervolgens op de weg van Proximedia gemotiveerd te betwisten dat de brief haar desondanks niet heeft bereikt. De enkele bewering van Proximedia dat de brief haar niet is aangeboden omdat tijdens kantooruren er altijd iemand aanwezig is in haar kantoor en dat de brief aan geen van haar medewerkers is aangeboden, is voor een gemotiveerde betwisting niet toereikend. De mededeling van Proximedia omtrent haar kantoor en haar medewerkers is te vaag en algemeen.Van Proximedia mocht worden verlangd dat zij, gelet op het door [geïntimeerde] aan Proximdia toegezonden Track & Trace-bericht, haar betwisting dat de brief is aangeboden met nadere concrete feiten zou hebben onderbouwd, bijvoorbeeld aan de hand van door haar bij de posterijen ingewonnen inlichtingen. Nu zij dat heeft nagelaten moet die betwisting onvoldoende worden geacht.
Heeft [geïntimeerde] de overeenkomst geldig ontbonden?
3.6.1.Een volgend onderdeel van grief 1 betreft de vraag of de prestatie waarom het in deze in zaak gaat, te weten de terbeschikkingstelling van een website die aan de daaraan redelijkerwijs te stellen eisen voldoet, binnen de daarvoor beschikbare termijn door Proximedia is geleverd. Daartoe zal het hof eerst onderzoeken of tussen partijen een (fatale) termijn is overeengekomen en zo neen, of [geïntimeerde] Proximedia in gebreke heeft gesteld en zo zij dat niet heeft gedaan, of zulks aan [geïntimeerde] kan worden tegengeworpen.
3.6.2.[geïntimeerde] heeft aangevoerd dat zij, in strijd met hetgeen tussen partijen is overeengekomen, binnen de tussen partijen overeengekomen termijn van Proximedia geen website heeft ontvangen die voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Deze stelling is door Proximedia niet, althans onvoldoende betwist.
3.6.3.Op grond van hetgeen in artikel 3.6 van de algemene voorwaarden van Proximedia daaromtrent is bepaald, heeft [geïntimeerde] redelijkerwijze mogen verwachten dat zij binnen uiterlijk 30 dagen nadat de gegevens, nodig voor het maken van de website, door haar waren aangeleverd, de beschikking over een bruikbare website zou hebben. Tussen partijen is niet geschil dat de benodigde gegevens op 11 januari 2007 door [geïntimeerde] zijn aangeleverd. In beginsel geldt dan vervolgens een fatale termijn tot 11 februari 2007. Binnen die termijn is weliswaar een website door Proximedia aan [geïntimeerde] toegestuurd, maar onvoldoende betwist door Proximedia is dat aan deze website zodanige gebreken kleefden dat (nog) niet van een behoorlijke prestatie zijdens Proximedia kon worden gesproken. Integendeel, Proximedia heeft in klachten van [geïntimeerde] over – de gebrekkigheid van – de website aanleiding gezien tot het beleggen van een bespreking tussen partijen en, vervolgens, tot aanpassing van de website. Partijen hebben over de klachten van [geïntimeerde] telefonisch contact gehad, waarna [geïntimeerde] op 14 maart 2007 een bezoek heeft gebracht aan het bedrijf van Proximedia. Omtrent het op die dag met de desbetreffende werknemer, [X], gevoerde gesprek heeft [geïntimeerde] in de memorie van antwoord (onder 34) mededeling gedaan, onder meer inhoudend dat Vink [geïntimeerde] heeft toegezegd dat hij nog dezelfde middag de website klaar zou hebben omdat het er slechts om ging de foto’s van [geïntimeerde] in standaardrubrieken te plaatsen. De inhoud van dit telefoongesprek en van de alsnog aan de website te verrichten werkzaamheden is door Proximedia niet bestreden, terwijl zij, naar moet worden aangenomen, eenvoudig bij de desbetreffende (ex-)werknemer hieromtrent inlichtingen heeft kunnen inwinnen. Het hof concludeert uit dit een en ander dat, tegen de achtergrond dat de benodigde gegevens op 11 januari 2007 door [geïntimeerde] waren verstrekt en een termijn van uiterlijk 30 dagen was overeengekomen, partijen redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten en (ook) Proximedia redelijkerwijze heeft moeten begrijpen dat zij gehouden was om op zeer korte termijn na het gesprek – en de toezegging van Vink daarin – op 14 maart 2007, aan haar verplichting tot het ter beschikking stellen van een behoorlijke website te voldoen. Het enkele feit dat [geïntimeerde] aanpassing van de oorspronkelijke website verlangde maakt dit niet anders. Tussen partijen staat vast dat aan deze verplichting door Proximedia niet is voldaan.
3.6.4.De onder 3.6.3 vermelde ‘zeer korte termijn’ was op 28 maart 2007 verstreken. Op die dag heeft [geïntimeerde] daarom de overeenkomst, zonder Proximedia nog in gebreke te hoeven stellen, geldig kunnen ontbinden.
3.6.5.Anders dan Proximedia stelt heeft Proximedia de brief van 28 maart 2007 moeten aanmerken als een ontbinding en niet als een opzegging. Ook is onjuist dat in de brief zou staan dat [geïntimeerde] over de geleverde website ‘niet geheel’ tevreden zou zijn geweest.
3.6.6.De toerekenbare tekortkoming van Proximedia rechtvaardigt ontbinding van de (gehele) overeenkomst. Redengevend hiervoor is dat de terbeschikkingstelling van de website, binnen een behoorlijke termijn, voor een kleine en beginnende ondernemer als [geïntimeerde] is aan te merken als een (zeer) wezenlijke verplichting van Proximedia, waartegenover [geïntimeerde] een betalingsverplichting voor de duur van vier jaren is aangegaan.