ECLI:NL:GHAMS:2015:4300

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2015
Publicatiedatum
20 oktober 2015
Zaaknummer
23-002532-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs bij beroving met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken door de politierechter van een aantal tenlastegelegde feiten, waaronder een beroving met geweld. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg, aangezien hiertegen geen hoger beroep openstaat.

Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 25 september 2015 gevoerd en daarbij kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De tenlastelegging betrof onder andere de diefstal van een mobiele telefoon, een sleutelbos en een OV-chipkaart, waarbij geweld en bedreiging met geweld aan de orde waren. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van deze feiten.

Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om aan te nemen dat de verdachte betrokken was bij de beroving. De verklaringen van de aangever en getuigen waren te inconsistent en niet betrouwbaar genoeg om als bewijs te dienen. De camerabeelden ondersteunden de verklaringen van de aangever niet, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

parketnummer: 23-002532-14
datum uitspraak: 9 oktober 2015
tegenspraak
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 juni 2014 in de strafzaak onder parketnummer
13-654151-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Tegen deze beslissing staat voor de verdachte geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 september 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Voor zover in hoger beroep nog inhoudelijk aan de orde en gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging tenlastelegging, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
- ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde -
hij op of omstreeks 15 juli 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op of aan de Duivendrechtsekade, althans de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Blackberry Bold 9900) en/of een sleutelbos (met een of meer sleutel(s)) en/of een OV-chipkaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) - om die [slachtoffer] heen is/zijn gaan staan en/of - die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Waar blijft mijn geld. Ik krijg nog geld van je" en/of "Waar is mijn geld. Ik krijg nog geld van je", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of - die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of opgetild en/of - de (broek)zak(ken) van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en/of - [getuige 1] en/of [getuige 2] daarbij op afstand heeft/hebben gehouden;
- ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde –
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer mededader(s) op of omstreeks 15 juli 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, aan de Duivendrechtsekade, in ieder geval de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben/heeft weggenomen een mobiele telefoon (Blackberry Bold 9900) en/of een sleutelbos (met een of meer sleutel(s) en/of een OV-chipkaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] anlof zijnlhun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [medeverdachte 1] enlof die [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) - om die [slachtoffer] heen is/zijn gaan staan en/of
- die [slachtoffer] de woorden hebben/heeft toegevoegd: “Waar blijft mijn geld. Ik krijg nog geld van je” en/of “Waar is mijn geld. Ik krijg nog geld van je”, althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of opgetild en/of
- de (broek)zak(ken) van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 juli 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- voorafgaand aan de beroving van die [slachtoffer] bij een ander telefonisch te informeren
wat die [slachtoffer] op zak had;
- [getuige 1] en/of [getuige 2] ten tijde van voormeld misdrijf op afstand te houden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van de bewezenverklaring tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek.

Vrijspraak

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep haar betoog in eerste aanleg herhaald inhoudende dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde op de grond dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat de verdachte tezamen en in vereniging met [verdachte] en [medeverdachte 1] het slachtoffer heeft beroofd van zijn telefoon, sleutelbos en OV-chipkaart. Zij heeft hiertoe aangevoerd hetgeen in haar pleitnotities dienaangaande is opgenomen. Deze pleitnotities zijn bij de stukken gevoegd en komen er - kort gezegd - op neer dat de verklaringen van de verschillende getuigen, onder wie die van de aangever [slachtoffer], niet betrouwbaar zouden zijn, omdat zij te veel alcohol hadden gedronken. Ook wijst zij op de vele discrepanties tussen de aanvankelijk en later in het onderzoek afgelegde verklaringen van de aangever en de getuigen en tussen die verklaringen onderling.
Het hof overweegt met betrekking tot het gevoerde bewijsverweer het volgende
Het hof is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om aan te nemen dat de verdachte tezamen met anderen, dan wel als medeplichtige het slachtoffer [slachtoffer] zou hebben beroofd van een aantal voorwerpen die hij in zijn broekzakken had zitten. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verklaringen van aangever [slachtoffer], juist op de essentiële onderdelen van de beroving, zoals wie er op welk moment betrokken was en wie wat heeft gedaan, alsmede wat er van hem is gestolen, te wisselend zijn. Het hof acht om die reden deze verklaringen onvoldoende betrouwbaar om deze voor het bewijs te bezigen. Daar komt bij dat de eerste verklaring die de verdachte op de dag van de overval, kort na het incident en op het moment dat de gebeurtenis hem derhalve nog vers in het geheugen lag, in onvoldoende mate steun vindt in de camerabeelden die het hof ter terechtzitting heeft bekeken, terwijl ook de getuige [getuige 2] onvoldoende steun biedt aan de verklaring van [slachtoffer] dat hij die avond door de verdachten(n) is beroofd. Zij heeft immers verklaard dat zij een vechtpartij heeft gezien, waarbij [medeverdachte 1], het slachtoffer een klap in zijn gezicht heeft gegeven, hetgeen overigens niet op de camerabeelden waar te nemen is en evenmin door [slachtoffer] zelf is verklaard.
Het hof constateert dat de verklaringen van beiden op essentiële punten niet op elkaar aansluiten en bovendien niet overeenstemmen met de camerabeelden zodat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. M.W. Groenendijk en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van mr. F. Hardonk-Kruiswijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 oktober 2015.
De oudste- en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
===================================================================
[....]