ECLI:NL:GHAMS:2015:4368
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Diefstal in vereniging van lokfiets met bewijs op basis van schichtig gedrag en verbroken fietsslot
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 november 2014 was gewezen. De zaak betreft diefstal in vereniging van een lokfiets, waarbij de verdachte en een medeverdachte werden aangetroffen in de nabijheid van de gestolen fiets. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, maar heeft de verweren van de raadsman besproken. De raadsman betoogde dat de staandehouding en doorzoeking van de handtas van de verdachte onrechtmatig waren, en dat al het nadien verkregen bewijs uitgesloten moest worden. Subsidiair werd aangevoerd dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte.
Het hof oordeelde dat de verbalisanten de verdachte en de medeverdachte als verdachten konden aanmerken op basis van hun schichtig gedrag bij de aankomst van de politie. De staandehouding en de daaropvolgende inbeslagname van het doorgeknipte kabelslot en de kniptang waren rechtmatig. Het hof concludeerde dat er voldoende bewijs was voor het bestanddeel ‘tezamen en in vereniging met een ander’, en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door middel van verbreking. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman en bevestigt het vonnis.