ECLI:NL:GHAMS:2015:4490
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.R. Sturhoofd
- M. Wigleven
- J.W. Brunt
- Rechtspraak.nl
Toewijzing gezamenlijk gezag na eerdere toewijzing van eenhoofdig gezag
In deze zaak gaat het om de toewijzing van gezamenlijk gezag over een kind, na eerder eenhoofdig gezag door de rechtbank. De man, appellant, heeft in hoger beroep verzocht om gezamenlijk gezag, terwijl de vrouw, geïntimeerde, het eenhoofdig gezag wil behouden. Het hof verwijst naar een eerdere tussenbeschikking van 8 juli 2014, waarin de behandeling van de zaak was aangehouden tot 19 juli 2015. Tijdens de zitting op 30 september 2015 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
De man stelt dat hij zijn verslavingsproblematiek onder controle heeft en dat er geen onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. De vrouw daarentegen volhardt in haar stelling dat het beter is voor het kind dat zij met het eenhoofdig gezag belast blijft, omdat de communicatie tussen de ouders slecht is en zij twijfelt aan de stabiliteit van de man.
Het hof overweegt dat gezamenlijk gezag het uitgangspunt is en dat ouders in staat moeten zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen. Na beoordeling van de situatie, waaronder de positieve ontwikkeling van de omgang tussen de man en de kinderen, concludeert het hof dat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt. Het hof vernietigt de eerdere beschikking en belast de man samen met de vrouw met het gezag over het kind, geboren in 2008.