De man stelt in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte het eenhoofdig gezag aan de vrouw heeft toegewezen en zijn verzoek tot een omgangsregeling met de kinderen heeft afgewezen. De man voert hiertoe aan dat de rechtbank bij de beslissing ten onrechte eraan voorbij is gegaan dat de man door het handelen van de vrouw in uiterste wanhoop is geraakt. De vrouw dreigde volgens hem na het uiteengaan van partijen dat hij de kinderen niet meer zou mogen zien. Uit wanhoop is hij in november 2014, zonder toestemming van de vrouw, met de kinderen naar Egypte vertrokken, omdat hij de scheiding wilde regelen. De man stelt voorts dat hij, anders dan door de rechtbank is overwogen, de vrouw in de gelegenheid heeft gesteld de kinderen te bezoeken in Cairo. In juli 2015 is hij met de kinderen teruggekeerd naar Nederland omdat de vrouw had toegezegd dat partijen na terugkeer in Nederland samen afspraken zouden maken over de kinderen. Nadat de man terug was in Nederland en de kinderen weer bij de vrouw waren, wilde de vrouw echter geen enkele afspraak maken en was zij niet bereikbaar voor de man. Omdat de man de kinderen zo miste is hij naar het adres van de vrouw en haar nieuwe partner gegaan, alwaar een incident heeft plaatsgevonden. De man betreurt dit, maar volgens hem was de partner van de vrouw agressief, niet hijzelf.
De man is van mening dat het in het belang van de kinderen is dat hij met het eenhoofdig gezag wordt belast, dan wel dat het gezamenlijk gezag van partijen in stand blijft.
Voorts verzoekt de man de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen. Indien de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw blijft, is de man van mening dat het, gelet op de goede band tussen hem en de kinderen, wenselijk en in het belang van de kinderen is dat zij contact met hem kunnen houden. Hij stelt dat hij vanaf de geboorte van de kinderen een verzorgende rol in hun leven heeft gespeeld. De man betwist dat hij de vrouw stelselmatig zou hebben mishandeld en dat hij hun zoontje zou hebben geslagen.
Hij wil graag met de vrouw tot een oplossing komen over de omgang, al dan niet begeleid, middels gesprekken of bijvoorbeeld middels een traject als Kinderen uit de Knel. In het uiterste geval, indien het hof van oordeel is dat er aanwijzingen zijn voor een ontzeggingsgrond, verzoekt de man eerst een voorlopige begeleide omgangsregeling via het Omgangshuis op te leggen.
De man heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij van mening is dat de vrouw de kinderen niet goed opvoedt, dat hij de vrouw niet vertrouwt met de kinderen en dat hij de kinderen mist. De man heeft voorts in antwoord op een vraag van de Raad verklaard dat hij niet onder behandeling is (geweest) bij de Waag; hij heeft contact opgenomen, maar er bleek een wachtlijst te zijn.