ECLI:NL:GHAMS:2015:4888

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 november 2015
Publicatiedatum
25 november 2015
Zaaknummer
23-002587-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van carjack-zaak met verdachte en medeverdachten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 mei 2013. De verdachte was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder afpersing en diefstal van een Audi S6. Het hof heeft het hoger beroep van het openbaar ministerie onbeperkt ingesteld, maar verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor de vrijspraken van de andere ten laste gelegde feiten. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van een carjack op 6 september 2012, waarbij hij samen met medeverdachten de aangever onder bedreiging van geweld dwong om zijn autosleutels af te geven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten. De verklaringen van de medeverdachten werden als ongeloofwaardig beoordeeld, en er was onvoldoende bewijs dat de verdachte betrokken was bij de carjack. Het hof sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002587-13
Datum uitspraak: 18 november 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 mei 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13/660746-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres 1]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 augustus 2015 en 4 november 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen hem onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door het openbaar ministerie onbeperkt ingesteld en is derhalve gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. De appelschriftuur van de officier van justitie bevat geen grieven tegen de vrijspraken van het onder 2 en 3 ten laste gelegde. Op de terechtzitting van 19 augustus 2015 heeft de advocaat-generaal te kennen gegeven dat het openbaar ministerie geen bezwaren heeft tegen deze vrijspraken. Gelet op het bepaalde in artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zal de officier van justitie ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde niet-ontvankelijk worden verklaard in het door haar ingestelde hoger beroep, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is - voor zover in hoger beroep nog aan de orde - aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 september 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een of meer sleutel(s) (van een (personen)auto (merk/type: Audi/S6) (kenteken: [kentekennummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- op voornoemde [slachtoffer] af is/zijn komen lopen en/of
- aan de linker/zijkant van voornoemde [slachtoffer] en/of vlak/dichtbij voornoemde [slachtoffer] is/zijn gaan staan en/of
- (vervolgens) een (vuur)wapen, in elk geval een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of - (daarbij/vervolgens) voornoemde [slachtoffer] éénmaal of meermalen (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef me je autosleutel" en/of "blijf staan totdat we weg zijn want we weten waar je woont", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een eerdere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, dat in kracht van gewijsde is gegaan;
en/of
hij op of omstreeks 6 september 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een (personen)auto (merk/type: Audi/S6) (kenteken: [kentekennummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die voornoemde (personen)auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, in elk geval een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet is/was/waren gerechtigd, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- op voornoemde [slachtoffer] af is/zijn komen lopen en/of
- aan de linker/zijkant van voornoemde [slachtoffer] en/of vlak/dichtbij voornoemde [slachtoffer] is/zijn gaan staan en/of
- (vervolgens) een (vuur)wapen, in elk geval een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of - (daarbij/vervolgens) voornoemde [slachtoffer] éénmaal of meermalen (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef me je autosleutel(s)" en/of "blijf staan totdat we weg zijn want we weten waar je woont", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een eerdere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, dat in kracht van gewijsde is gegaan;
Subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een ander op of omstreeks 6 september 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een of meer sleutel(s) (van een (personen)auto (merk/type: Audi/S6) (kenteken: [kentekennummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- op voornoemde [slachtoffer] af is/zijn komen lopen
en/of
- aan de linker/zijkant van voornoemde [slachtoffer] en/of vlak/dichtbij voornoemde
[slachtoffer] is/zijn gaan staan
en/of
- (vervolgens) een (vuur)wapen, in elk geval een op een (vuur)wapen gelijke voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden
en/of
- (daarbij/vervolgens) voornoemde [slachtoffer] éénmaal of meermalen (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geef me je autosleutel” en/of “blijf staan totdat we weg zijn want we weten waar je woont”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 6 september 2012 te
Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te
staan en/of de garagedeuren behorende bij de parkeergarage te openen en/of open te
houden
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een eerdere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, dat in kracht van gewijsde is gegaan;
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een ander op of omstreeks 6 september 2012 te
Amsterdam, in eik geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een (personen)auto (merk/type: Audi/S6) (kenteken: [kentekennummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die voornoemde (personen)auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel in elk geval een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet is/was/waren gerechtigd,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en),
dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- op voornoemde [slachtoffer] af is/zijn komen lopen en/of
- aan de linker/zijkant van voornoemde [slachtoffer] en/of vlak/dichtbij voornoemde
[slachtoffer] is/zijn gaan staan
en/of
- (vervolgens) een (vuur)wapen, in elk geval een op een (vuur)wapen gelijkend
voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben
gericht en/of gericht gehouden
en/of
- (daarbij/vervolgens) voornoemde [slachtoffer] éénmaal of meermalen (dreigend) de
en/of
en/of (vervolgens) een (vuur)wapen, in elk geval een op een (vuur)wapen gelijkend
voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben
gericht en/of gericht gehouden
en/of
- (daarbij/vervolgens) voornoemde [slachtoffer] éénmaal of meermalen (dreigend) de
woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geef me je autosleutel(s)” en/of “blijf
staan totdat we weg zijn want we weten waar je woont”, althans (telkens)
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 6 september 2012 te
Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is gewest door op de uitkijk te
staan en/of de garagedeuren behorende bij de parkeergarage te openen en/of open te
houden,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een eerdere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, dat in kracht van gewijsde is gegaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof recht doet op grondslag van een in hoger beroep gewijzigde tenlastelegging.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het hof deze dient toe te wijzen tot een bedrag van € 13.738,39, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat het hof de benadeelde partij voor het overige in de vordering niet-ontvankelijk zal dienen te verklaren.

Vrijspraak

Anders dan de advocaat-generaal is het hof – met de raadsvrouw – van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd. Dat oordeel berust op het volgende.
Aan de verdachte wordt primair het tezamen en in vereniging plegen van afpersing van aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) en diefstal van diens personenauto, een Audi S6, verweten en subsidiair de medeplichtigheid aan die vergrijpen.
Het hof gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
[slachtoffer] is in een besloten parkeergarage aan de [adres 2] te Amsterdam beroofd van zijn auto. Hij parkeerde zijn auto – een Audi S6 – daar op 6 september 2012 omstreeks 18.30 uur, opende zijn portier en liep in de richting van zijn kofferbak toen een man op hem kwam aflopen die een pistool op hem richtte en zei: “Geef me je autosleutel”. Voor het hof staat vast dat deze man medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) was. De aangever vroeg [medeverdachte 1] of hij zijn kind, dat zich nog in de auto bevond, mocht pakken alsmede zijn huissleutels. Vervolgens liep de aangever richting de bijrijdersstoel om zijn kind uit de auto te halen en terwijl hij dit deed, kwam een andere man aanlopen die rechts van de auto stil bleef staan en naar de situatie keek. Deze laatste man was, ook naar eigen zeggen, medeverdachte [medeverdachte 2]. Nadat de aangever zijn kind uit de auto had gehaald, heeft hij zijn autosleutel afgegeven aan [medeverdachte 1]. Inmiddels had de [medeverdachte 2] plaatsgenomen op de bijrijdersstoel. Daarna stapte [medeverdachte 1] in, startte de auto en reed met hoge snelheid, zonder te stoppen, de parkeergarage uit.
Nadat de auto de garage had verlaten, werd koers gezet richting de A10. Ongeveer tien minuten later reed het buitgemaakte voertuig, met daarin nog altijd [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], en inmiddels ook de verdachte, op de Haarlemmerweg toen de controle over het voertuig verloren ging en het tegen een paal van een verkeerslicht tot stilstand kwam. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en de verdachte stapten uit, renden achter elkaar aan in de richting de Willem Leevendstraat en gingen een aldaar gevestigde moskee binnen. Kort hierop hebben de verdachte en [medeverdachte 2] de moskee weer verlaten en zijn zij aangehouden. In een tas die [medeverdachte 2] bij zijn aanhouding met zich droeg zijn twee aan [medeverdachte 1] gerichte brieven aangetroffen en een telefoon met daarin een simkaart, waarvan het telefoonnummer bij laatstgenoemde in gebruik was.
De verdachte heeft ontkend zich aan enig strafbaar feit te hebben schuldig gemaakt. Naar eigen zeggen is hij bij de kruising Hoofdweg-Postjesweg in de auto gestapt en is hij na de aanrijding weggerend.
De advocaat-generaal heeft met terzijdeschuiving van de verklaring van de verdachte betoogd dat het niet anders kan dan dat drie personen bij de onder bedreiging uitgevoerde beroving (hierna: carjack) betrokken zijn geweest, op grond van het navolgende.
De garage heeft een automatisch sluitende toegangsdeur, die ook bij het uitrijden alleen met behulp van een transponder kan worden geopend. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] beschikten niet over zo’n apparaat. Omdat de auto zonder te stoppen de parkeergarage is uitgereden, moet de garagedeur bij het uitrijden open hebben gestaan. Een derde persoon moet daarom, door in de sensoren van de garagedeur te blijven staan, ervoor gezorgd hebben dat deze deur open is gebleven, nadat [slachtoffer] naar binnen was gereden. De verdachte is die derde persoon geweest. Bovendien moet de carjack gepland en gecoördineerd zijn geweest, mede omdat de beoogde buit een zeer gewilde en snelle Audi S6 met een Lamborghini-motor was, de daders moeten hebben geweten hoe laat [slachtoffer] thuis kwam en zij hem moeten hebben opgewacht. Bovendien hebben de medeverdachten een voor de verdachte belastende verklaring afgelegd.
Het hof overweegt als volgt.
[medeverdachte 2] heeft op 9 april 2014 verklaard dat hij aanwezig was bij de carjack, dat het idee daarvoor van de verdachte kwam, dat de neef van laatstgenoemde, een zekere [naam] met de bijnaam “[bijnaam]”, de beroving had uitgevoerd en dat de auto ‘getimerd’ is geweest.
Het hof acht deze verklaring volstrekt ongeloofwaardig. Allereerst is de verklaring ruim 19 maanden na de aanhouding van [medeverdachte 2] afgelegd, zodat er ampel tijd geweest is deze af te stemmen op de inhoud van het dossier. Bovendien komt een dergelijke, door [medeverdachte 2] voorgestelde, prominente rol van de verdachte niet terug in de eerdere verklaringen van [medeverdachte 2]. Integendeel, toen hem in zijn verhoor van 8 september 2012 naar de carjack werd gevraagd, verklaarde hij: “Jullie weten toch wie het is, jullie hebben al zijn spullen gevonden”, terwijl, zoals al is gememoreerd, in een door [medeverdachte 2] meegevoerde tas voorwerpen zijn aangetroffen die aan [medeverdachte 1] te liëren zijn. In een op 28 november 2012 afgelegde verklaring heeft [medeverdachte 2] daarnaast duidelijk gemaakt dat bij de carjack geen derde persoon betrokken is geweest. Daarbij komt dat bij onderzoek door de politie het bestaan van ene “[bijnaam]” niet bevestigd kon worden en de enige neef van de verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde gedetineerd was. Tot slot staat voor het hof, zoals al overwogen vast dat niet “[bijnaam]” ofwel “[naam]” de carjack heeft begaan, maar [medeverdachte 1].
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij tijdens zijn detentie van de verdachte, die in dezelfde penitentiaire inrichting als [medeverdachte 1] was gedetineerd, had gehoord dat de verdachte samen met zijn neef “[bijnaam]” en [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij de carjack. De verdachte zou bovenaan de parkeergarage zijn gebleven om het hek (het hof begrijpt: de garagedeur) open te houden; [medeverdachte 1] zou zelf niet bij de carjack betrokken zijn. Ook deze verklaring wordt ongeloofwaardig bevonden, om redenen die hiervoor zijn genoemd. De verklaring van getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1]), die heeft gesteld in dezelfde penitentiaire inrichting van de verdachte een vergelijkbaar verhaal te hebben gehoord en heeft benadrukt dat [medeverdachte 1] onschuldig is, treft op dezelfde grond hetzelfde lot.
Het heeft er naar het oordeel van het hof alle schijn van dat [medeverdachte 1] - die met de “getuige” [getuige 2] op de proppen is gekomen - het er in de loop van de strafprocedure toe heeft geleid dat [medeverdachte 2] en [getuige 1] verklaringen hebben afgelegd die hem, [medeverdachte 1], zouden moeten vrijpleiten en de verdachte (verder) zouden belasten.
Verder wordt het volgende overwogen.
Uit het dossier kan worden afgeleid dat de deur van de parkeergarage aan de [adres 2] op 6 september 2012 een mankement vertoonde en na opening daarvan niet meer geheel sloot, maar dat desalniettemin het gebruik van een transponder (of het fysiek beletten dat de deur weer dicht ging) nodig was om de garage met een auto te kunnen verlaten. Een conclusie die hieruit getrokken zou kunnen worden is dat een derde persoon de deur moet hebben opengehouden, omdat de aangever zijn transponder bij de carjack niet heeft afgegeven aan de overvaller.
Zo deze laatste conclusie al juist is, daarmee kan nog niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte die derde persoon is geweest, in aanmerking genomen dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat de verdachte zich ten tijde van de carjack nabij of in de parkeergarage heeft opgehouden. Het feit dat de verdachte ongeveer tien minuten na de autodiefstal met de medeverdachten uit de auto is gevlucht, pleit bepaald niet voor zijn onschuld, maar heeft desalniettemin onvoldoende bewijskracht, nu de mogelijkheid dat de verdachte, zoals hij heeft verklaard, pas kort voor het ongeval is ingestapt, daardoor niet wordt uitgesloten, terwijl deze mogelijkheid weerklank vindt in een eerdere verklaring van [medeverdachte 2] (p. 304).
Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van het hem onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze vordering beliep € 29.929,38. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 4.264,25, bestaande uit materiële schade ter hoogte van € 1.764,25 en immateriële schade ter hoogte van € 2.500 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in diens vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, maar deze vermeerderd met ten behoeve van de behandeling in hoger beroep gemaakte kosten voor rechtsbijstand van € 1.210.
De verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij en de verdachte elk in de door hen gemaakte, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. J.J.I. de Jong en mr. R.A.F. Gerding, in tegenwoordigheid van mr. L. Voet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 november 2015.
=========================================================================
[....]