Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de partneralimentatie door de man aan de vrouw werd vastgesteld op nihil. De vrouw is op 24 februari 2015 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 26 november 2014. De man heeft op 21 april 2015 een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld. De vrouw verzoekt om de alimentatie te verhogen, terwijl de man verzoekt om de alimentatie te verlagen of te beëindigen. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, maar dat de grievende uitlatingen van de vrouw niet voldoende zijn om de onderhoudsverplichting van de man te beëindigen. Het hof oordeelt dat de man vanaf 1 januari 2014 een uitkering tot levensonderhoud van € 537,- bruto per maand moet betalen tot 27 september 2015, en vanaf die datum € 862,- bruto per maand. De beslissing van de rechtbank wordt vernietigd en de alimentatie wordt opnieuw vastgesteld.