Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie die de man aan de vrouw dient te betalen. De man was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin was bepaald dat hij een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen diende te betalen. De man bevond zich in een schuldsaneringsregeling (WSNP) en verzocht de alimentatie op nihil te stellen, omdat hij geen draagkracht had om enige bijdrage te betalen. Het hof overwoog dat volgens vaste jurisprudentie de alimentatieplichtige in een WSNP-traject doorgaans niet over draagkracht beschikt om alimentatie te betalen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. Het hof concludeerde dat de man, gezien zijn financiële situatie en de schuldsaneringsregeling, niet in staat was om een bijdrage te leveren. De man had eerder wel aan zijn verplichtingen voldaan, maar de omstandigheden waren veranderd door zijn schuldsanering. Het hof besloot de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met terugwerkende kracht op nihil te stellen, ingaande op 19 november 2013, de datum waarop de man in de WSNP was gekomen. De vrouw had verzocht om de kosten van de procedure in hoger beroep te vergoeden, maar dit verzoek werd afgewezen, en de kosten werden tussen partijen gecompenseerd. De beslissing van het hof werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.