ECLI:NL:GHAMS:2015:5137

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2015
Publicatiedatum
9 december 2015
Zaaknummer
23-000940-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldigheid van de dagvaarding en ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Italië in 1966 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in hoger beroep gekomen tegen een eerder vonnis. De dagvaarding in hoger beroep was op 21 september 2015 betekend, maar de geldigheid hiervan werd ter discussie gesteld. Het hof oordeelde dat de dagvaarding op geldige wijze was betekend, ondanks het ontbreken van een feitelijk adres van de verdachte. Dit was gebaseerd op artikel 588a van het Wetboek van Strafvordering, waarbij een afschrift van de dagvaarding naar een laatst bekend adres was gestuurd.

Daarnaast werd de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep beoordeeld. Aangezien er geen schriftelijke grieven waren ingediend en er mondeling geen bezwaren tegen het vonnis waren opgegeven, concludeerde het hof dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep.

De beslissing van het hof was dus dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep, wat betekent dat de zaak niet verder werd behandeld. Deze uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

parketnummer: 23-000940-15
datum uitspraak: 26 november 2015
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 februari 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13/270295-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Italië) op [geboortedag] 1966,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 26 november 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

De dagvaarding in hoger beroep is op 21 september 2015 ter griffie van de rechtbank Amsterdam betekend, omdat van de verdachte geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend was. Voorts is een afschrift van de dagvaarding op de voet van artikel 588a Wetboek van Strafvordering (Sv) gestuurd naar het adres [adres] te Amsterdam, kennelijk omdat dit adres staat vermeld in de zogeheten ID-staat SKDB van 23 november 2015 als “laatst opgegeven woon- of verblijfplaats”. Nu onduidelijk is tot welke bron dit adres is te herleiden, de verdachte sinds 30 mei 2013 niet op enig adres staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie onderscheidenlijk de Basisregistratie Personen en hij in het kader van de onderhavige strafzaak geen adres heeft opgegeven, beschouwt het hof de [adres] niet als een feitelijk adres van de verdachte waaraan de dagvaarding in hoger beroep overeenkomstig artikel 588, eerste lid, aanhef en onder b, sub 2 Sv, had moeten worden betekend. Dit alles brengt mee dat de dagvaarding in hoger beroep op geldige wijze is betekend.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu door of namens de verdachte geen schriftuur houdende grieven is ingediend, mondeling geen bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. J.J.I. de Jong en mr. R.A.F. Gerding, in tegenwoordigheid van mr. N. Vonk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 november 2015.