ECLI:NL:GHAMS:2015:5205
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.R. Sturhoofd
- G.J. Driessen-Poortvliet
- H.A. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake echtscheidingsconvenant en dwaling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin zij en haar ex-echtgenoot een echtscheidingsconvenant hebben gesloten. Het huwelijk van partijen, dat in 1999 is gesloten, is op 29 april 2011 ontbonden. In het convenant is afgesproken dat de voormalige echtelijke woning aan de man zou worden toegedeeld, en dat de man de vrouw een bedrag van € 68.000,- zou vergoeden. De man heeft echter in eerste aanleg een beroep gedaan op dwaling, stellende dat hij ten onrechte dacht dat de WOZ-waarde van de woning overeenkwam met de marktwaarde. De rechtbank heeft de vordering van de man afgewezen, waarop de vrouw in hoger beroep is gegaan.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld en heeft geoordeeld dat de man voldoende informatie had om een juiste voorstelling van zaken te hebben. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake is van verschoonbare dwaling en dat de man niet kan terugkomen op het convenant. De vrouw heeft haar eerste grief met succes ingediend, en het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. De vorderingen van de man zijn afgewezen, en de vorderingen van de vrouw in reconventie zijn toegewezen, met inachtneming van bepaalde beperkingen. Het hof heeft de man veroordeeld tot medewerking aan de notariële levering van de woning en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval hij hieraan niet voldoet.