ECLI:NL:GHAMS:2015:5587

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2015
Publicatiedatum
30 december 2015
Zaaknummer
23-000285-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijke vernieling van een auto

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een buitenspiegel van een auto, die toebehoorde aan een ander. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 18 juni 2014 te Haarlem. Tijdens de zitting op 17 september 2015 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De raadsman stelde dat de getuige niet in staat was geweest om de verdachte te identificeren als de dader van de vernieling. Het hof oordeelde echter dat de verklaring van de getuige betrouwbaar was en dat er voldoende bewijs was voor de schuld van de verdachte.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter, maar achtte het bewezen dat de verdachte de vernieling had gepleegd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof legde een geldboete op van € 400,00, subsidiair 8 dagen hechtenis, en gelastte de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf. Het hof overwoog dat de vernieling niet alleen schade toebrengt aan de benadeelde, maar ook een financiële belasting vormt voor de maatschappij. De verdachte had eerder onherroepelijk een straf opgelegd gekregen, wat meegewogen werd in de beslissing.

Uitspraak

parketnummer: 23-003851-14
datum uitspraak: 1 oktober 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 oktober 2014 in de strafzaak onder de parketnummers 15-132789-14 en 15-054956-14 (TUL) tegen
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboortedatum] 1991,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 september 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 juni 2014 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een (buiten)spiegel van een personenauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tot nu toe onbekend gebleven eigenaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a Sv.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het hem ten laste gelegde feit, omdat de bewijsmiddelen weliswaar tot wettig maar niet tot overtuigend bewijs kunnen leiden. Hij heeft hier - kort gezegd - aan ten grondslag gelegd dat de getuige, gelet op de omgeving waar het tenlastegelegde feit zich zou hebben afgespeeld, onmogelijk heeft kunnen waarnemen dat het de verdachte is geweest die de spiegel van de auto heeft afgetrapt.
Het hof ziet in hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht geen aanleiding te twijfelen aan de inhoud van de door de getuige afgelegde verklaring omtrent hetgeen hij heeft waargenomen, namelijk, dat hij de verdachte de spiegel heeft zien vernielen. Het hof acht deze verklaring betrouwbaar en dienstig aan het overtuigende karakter van het bewijs van het tenlastegelegde feit.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 juni 2014 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een buitenspiegel van een personenauto toebehorende aan een ander dan aan verdachte heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 400,00 subsidiair 8 dagen hechtenis. Voorts heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van de bij vonnis van de politierechter te Noord-Holland van 22 mei 2014 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft een auto - die aan een ander toebehoorde - met opzet beschadigd. Het hof rekent de verdachte aan dat hij door zijn handelen inbreuk heeft gemaakt op het eigendom van een ander en de benadeelde financiële schade heeft berokkend. Vernieling is een ergerlijk feit dat niet alleen schade en hinder toebrengt aan de gedupeerde, maar ook, gelet op de verzekeringsclaims van de gedupeerde, een financiële belasting vormt voor de hele maatschappij.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 2 september 2015 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete ter hoogte van € 400,00 subsidiair 8 dagen vervangende hechtenis van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24a, 24c, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de Politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 mei 2014 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis met proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
4 (vier) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 100,00 (honderd euro).
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 mei 2014, parketnummer 15-054956-14, te weten van:
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. E.N. van der Spoel en mr. J.G.B. Pikkemaat, in tegenwoordigheid van
mr. S. König, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 oktober 2015.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]