ECLI:NL:GHAMS:2015:5745
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van voorlopige hechtenis en recidivegevaar in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen op basis van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2015. De verdachte, geboren in Marokko in 1972 en thans verblijvende in het huis van bewaring Het Schouw te Amsterdam, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot zijn gevangenhouding. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.C. Reehuis.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en is van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van een poging tot moord of doodslag. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er sprake was van recidivegevaar, en het hof sluit zich aan bij deze conclusie. Het hof heeft ook opgemerkt dat er mogelijk sprake is van psychische problematiek bij de verdachte, waarvoor nog een nadere rapportage is gevraagd. Dit heeft het hof doen besluiten dat er ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, wat de gezondheid of veiligheid van anderen in gevaar kan brengen.
Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen. Het hof oordeelt dat het belang van de verdachte bij invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.