ECLI:NL:GHAMS:2015:5745

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2015
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
13/669100-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van voorlopige hechtenis en recidivegevaar in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen op basis van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2015. De verdachte, geboren in Marokko in 1972 en thans verblijvende in het huis van bewaring Het Schouw te Amsterdam, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot zijn gevangenhouding. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.C. Reehuis.

Het hof heeft de zaak beoordeeld en is van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van een poging tot moord of doodslag. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er sprake was van recidivegevaar, en het hof sluit zich aan bij deze conclusie. Het hof heeft ook opgemerkt dat er mogelijk sprake is van psychische problematiek bij de verdachte, waarvoor nog een nadere rapportage is gevraagd. Dit heeft het hof doen besluiten dat er ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, wat de gezondheid of veiligheid van anderen in gevaar kan brengen.

Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen. Het hof oordeelt dat het belang van de verdachte bij invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.

Uitspraak

13/669100-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1972,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Het Schouw te Amsterdam,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 8 juni 2015, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 9 juni 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. N.C. Reehuis.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Nu de beschuldiging ziet op een poging tot moord/doodslag en niet op voorhand vaststaat dat de toegebrachte steken nimmer fataal zouden kunnen zijn, is het hof anders dan de raadsvrouw van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn voor het primair op de vordering opgenomen feit.
Gelet op de ernst van de verdenking is het hof van oordeel dat sprake is van een geschokte rechtsorde. Nu uit het dossier naar voren komt dat mogelijk sprake is van psychische problematiek waarover nog een nadere rapportage is gevraagd, is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming.
13/669100-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 1 juli 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. H.S.G. Verhoeff en J.L. Bruinsma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 1 juli 2015,
de advocaat-generaal