ECLI:NL:GHAMS:2015:5787
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- L.I.M. van Bergen
- H.A. Marquart Scholtz
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van voorlopige hechtenis in verband met collusiegevaar bij misdrijf in georganiseerd verband
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 januari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1988 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Haarlem, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, die op 17 december 2014 een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en het uittreksel Justitiële Documentatie van de verdachte.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van oordeel dat er geen omstandigheden zijn die aanleiding geven tot schorsing van de voorlopige hechtenis, zoals bedoeld in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwegen tegen de maatschappelijke veiligheid. De verdachte wordt verdacht van een feit dat gepleegd is in georganiseerd verband, en het onderzoek naar deze organisatie is nog gaande. Het hof acht het van belang dat dit onderzoek ongestoord kan plaatsvinden.
De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren hun oordeel hebben geuit, en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.