ECLI:NL:GHAMS:2015:5787

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 januari 2015
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
15/821236-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van voorlopige hechtenis in verband met collusiegevaar bij misdrijf in georganiseerd verband

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 januari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1988 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Haarlem, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, die op 17 december 2014 een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en het uittreksel Justitiële Documentatie van de verdachte.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van oordeel dat er geen omstandigheden zijn die aanleiding geven tot schorsing van de voorlopige hechtenis, zoals bedoeld in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwegen tegen de maatschappelijke veiligheid. De verdachte wordt verdacht van een feit dat gepleegd is in georganiseerd verband, en het onderzoek naar deze organisatie is nog gaande. Het hof acht het van belang dat dit onderzoek ongestoord kan plaatsvinden.

De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren hun oordeel hebben geuit, en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

15/821236-14
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Haarlem te Haarlem,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 17 december 2014, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 18 december 2014, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. A.A. Boersma.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van het hof doet een omstandigheid als bedoeld in art. 67a lid 3 Sv zich niet voor.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming. De verdachte wordt verdacht van een feit dat is gepleegd in georganiseerd verband. Het onderzoek naar de organisatie is nog gaande. Gelet op de ernst van het feit acht het hof het van belang dat dit onderzoek ongestoord plaats kan vinden. Daarnaast heeft het hof acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 4 december 2014.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 7 januari 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. L.I.M. van Bergen en H.A. Marquart Scholtz, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 7 januari 2015,
de advocaat-generaal