ECLI:NL:GHAMS:2015:5802
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen opheffing schorsing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 28 januari 2015. De rechtbank had een bevel tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte gegeven. De verdachte, geboren in 1990 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Dit oordeel is gebaseerd op de constatering dat het Wetboek van Strafvordering geen beroepsmogelijkheid biedt tegen een beschikking zoals die in deze zaak aan de orde is. De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn beroep tegen de bestreden beschikking. Deze uitspraak is gedaan in raadkamer en is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren van het hof, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de verdachte.