ECLI:NL:GHAMS:2015:5803
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- H.W.J. de Groot
- L.C. Winkel
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toevoeging gronden voorlopige hechtenis in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1993 en thans verblijvende in het huis van bewaring Nieuwersluis, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 26 januari 2015, die het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door haar raadsvrouw, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die wordt verdacht van mensenhandel met een (deels) minderjarig slachtoffer. Het hof overweegt dat de vrijlating van de verdachte zou kunnen leiden tot maatschappelijke onrust, gezien de geschokte rechtsorde. Er zijn nog getuigen, waaronder het slachtoffer, die gehoord moeten worden, wat de voortduring van de voorlopige hechtenis rechtvaardigt.
De advocaat-generaal had geen aanleiding gezien om een recidivegrond toe te voegen, en het hof heeft het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het hof oordeelt dat de belangen van de verdachte niet opwegen tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot gevangenhouding zijn aangewezen.
De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de griffier.