ECLI:NL:GHAMS:2015:5807

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2015
Publicatiedatum
20 juli 2016
Zaaknummer
15/800607-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recidiverisico en verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1975 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Haarlem, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 10 december 2014 een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de verklaringen van betrokkenen, waaronder de moeder van een slachtoffer.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep in overweging genomen en is van oordeel dat de ernstige bezwaren tegen de verdachte, met name in verband met feit 2, voldoende zijn onderbouwd. Het hof heeft echter ook het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis beoordeeld. Het hof concludeert dat er onvoldoende informatie is om het recidivegevaar adequaat te kunnen inschatten, aangezien er geen reclasseringsrapport met concrete schorsingsvoorwaarden beschikbaar was. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of het recidivegevaar met het stellen van schorsingsvoorwaarden voldoende kan worden beperkt.

Om deze reden heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en het beroep tegen de beschikking van de rechtbank verworpen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de advocaat-generaal de beschikking ter kennis heeft gebracht van de verdachte.

Uitspraak

15.800607-14
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Haarlem te Haarlem,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 10 december 2014, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 12 december 2014, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman [naam 1].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en de gronden waarop deze berust.
Met betrekking tot de ernstige bezwaren voor feit 2 heeft het hof met name acht geslagen op de verklaringen van de moeder van [naam 2], mevrouw [naam 3] en mevrouw [naam 4].
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in art. 67a lid 3 Sv zich thans niet voordoet.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof dat door het ontbreken van een reclasseringsrapport met concrete schorsingsvoorwaarden onvoldoende beoordeeld kan worden of het recidivegevaar met het stellen van schorsingsvoorwaarden voldoende kan worden beperkt. Om die reden zal het hof het verzoek afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 21 januari 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. L.I.M. van Bergen en J.G.B. Pikkemaat, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 21 januari 2015,
de advocaat-generaal