In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor opzettelijke hennepteelt. De verdachte, geboren in 1980, werd eerder door de politierechter in de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven weken. Tegen dit vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof Amsterdam heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de zaak opnieuw beoordeeld na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De Hoge Raad had eerder het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen voor herbeoordeling.
De tenlastelegging betrof het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 494 hennepplanten in een pand te Diemen op 25 maart 2008. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerij in de woning waar hij verbleef. De verdediging voerde aan dat het binnentreden van de woning onrechtmatig was, maar het hof oordeelde dat er voldoende grond was voor de verdenking van overtreding van de Opiumwet, gebaseerd op anonieme meldingen en observaties van de politie.
Het hof heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten en heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, die voorwaardelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij hij zich binnen twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals met de eerdere veroordelingen van de verdachte.