Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de echtscheiding is uitgesproken en nevenvoorzieningen zijn getroffen met betrekking tot de kinderalimentatie. De man is op 5 februari 2014 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 6 november 2013, die op 15 januari 2014 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De vrouw heeft op 9 mei 2014 een verweerschrift ingediend en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld. De man verzoekt om wijziging van de kinderalimentatie, die is vastgesteld op € 500,- per kind per maand, en stelt dat zijn financiële situatie is verslechterd. De vrouw verzoekt de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof oordeelt dat de man ontvankelijk is in zijn hoger beroep, ondanks de inschrijving van de echtscheiding. De Haviltex-formule is van toepassing op de uitleg van de akte van berusting die door beide partijen is ondertekend. Het hof concludeert dat de man niet kan aantonen dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de kinderalimentatie rechtvaardigen. De afspraken in het echtscheidingsconvenant zijn bewust gemaakt door beide partijen en het hof ziet geen aanleiding om deze te wijzigen. De bestreden beschikking wordt bekrachtigd, en het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van de vrouw blijft buiten bespreking.