Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Hof: handmatig ingevuld]”
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan de belanghebbende, een inwoner van Amsterdam, is opgelegd op 14 juli 2013. De naheffingsaanslag van € 57,30 werd opgelegd omdat de parkeercontroleur geen geldig parkeerbewijs aantrof op de auto van de belanghebbende, die geparkeerd stond in de F-buurt te Amsterdam. De belanghebbende had een ontheffing ontvangen van haar zuster, die niet in de F-buurt woonde, en deze ontheffing was zichtbaar achter de voorruit van de auto geplaatst. De ontheffing was bedoeld voor bewoners van de F-buurt tijdens het Zomerfestival 2013, maar vermeldde niets over de verplichting om parkeerbelasting te betalen.
De rechtbank had eerder de naheffingsaanslag als rechtmatig beoordeeld, en het Hof Amsterdam bevestigde deze uitspraak. Het Hof oordeelde dat de ontheffing niet de indruk kon wekken dat er geen parkeerbelasting verschuldigd was. De rechtbank had vastgesteld dat de verplichting om parkeerbelasting te betalen voldoende kenbaar was gemaakt door de aanwezigheid van parkeerborden in de omgeving. Het Hof nam de overwegingen van de rechtbank over en concludeerde dat de belanghebbende niet redelijkerwijs kon aannemen dat zij geen belasting hoefde te betalen, ondanks de ontheffing.
Het Hof verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De kosten voor de procedure werden niet toegewezen, omdat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de kosten. De uitspraak werd gedaan door mr. E.F. Faase, lid van de belastingkamer, en mr. E.G. van der Laan als griffier, en werd op 12 maart 2015 in het openbaar uitgesproken.