In deze civiele zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben de appellanten, bestaande uit de besloten vennootschappen WEAVER B.V., PARNASSUS PARTICIPATIEFONDS B.V. en VENDIA GROUP B.V., hoger beroep ingesteld tegen de geïntimeerden, waaronder ALSTONVILLE PROPERTIES B.V. en TROPICAL INDUSTRIAL INVESTMENTS LIMITED. De zaak betreft een tussentijds cassatieverzoek naar aanleiding van een eerder tussenarrest van het hof op 10 november 2015, waarin het hof het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2014 heeft bekrachtigd en de zaak heeft terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling. De appellanten hebben in hun verzoek aan het hof aangegeven dat zij, voor zover nodig, cassatieberoep willen instellen tegen het arrest van 10 november 2015.
De advocaat van de appellanten, mr. B.E.J.L.C. Verbunt, heeft op 23 december 2015 het verzoek ingediend, terwijl de advocaat van de geïntimeerden, mr. R.J. van Agteren, op 6 januari 2016 heeft aangegeven dat zijn cliënten zich refereren aan het oordeel van het hof. Het hof heeft de argumenten van de appellanten en de referte van de geïntimeerden in overweging genomen en heeft besloten het verzoek van de appellanten toe te wijzen.
In de beslissing heeft het hof bepaald dat er tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen het arrest van 10 november 2015. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2016 door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.