ECLI:NL:GHAMS:2016:1215

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2016
Publicatiedatum
5 april 2016
Zaaknummer
23-002954-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en bedreiging door zich voor te doen als politieagent

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd, was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder diefstal met geweld en oplichting. De verdachte had zich in de periode van 2010 tot 2011 herhaaldelijk voorgedaan als politieagent of beveiligingsmedewerker, waarbij hij gebruik maakte van een vals politielegitimatiebewijs en andere attributen om slachtoffers te misleiden. Hij heeft verschillende diefstallen gepleegd, waaronder inbraken in woningen en diefstallen uit winkels en hotels, waarbij hij geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor bepaalde tenlasteleggingen, maar heeft de bewezenverklaring van andere feiten bevestigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering. Het hof heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die sinds 2011 niet meer met justitie in aanraking is gekomen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

parketnummer: 23-002954-15
datum uitspraak: 23 maart 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2015 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers
13-661053-10 (hierna te noemen: zaak A), 13-650050-11 (hierna te noemen: zaak B), 13-676418-11 (hierna te noemen: zaak C) en 13-674212-13 (hierna te noemen: zaak D) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Noord-Holland Noord, Huis van Bewaring te Zwaag.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen hem in:
- zaak A onder 1, 2a, 2b, 2e, 2f, 2g, 2h tweede cumulatief/alternatief, 2i, 2j, 2k,
2l tweede cumulatief/alternatief, 2m eerste cumulatief/alternatief, 2n, 2o, 2p, 2q, 3 en 5;
- zaak B onder 1, 3 primair, 4 primair, 4 subsidiair en 5 primair; en
- zaak D onder 2 eerste cumulatief/alternatief is ten laste gelegd.
Wat hierbij in het vonnis als “cumulatief/alternatief” is aangeduid, is telkens als “en/of” ten laste gelegd. Het is in feite als cumulatief ten laste gelegd, ofwel als gevoegde zaken als bedoeld in artikel 404, vijfde lid Wetboek van Strafvordering (Sv), te beschouwen.
Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak van voornoemde feiten.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 maart 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, Sv het onderzoek op
de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte - voor zover thans nog aan de orde - ten laste gelegd dat:
Zaak A
feit 2:hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 15 oktober 2010 te Amsterdam (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (telkens) een of meer goed(eren) en/of een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, te weten:
c.e aanvulling blz 14-26) op of omstreeks 5 oktober 2010 in/uit winkelbedrijf Albert Heijn (perceel [adres 1] ) zes kratten bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn en/of;
de aanvulling blz 14-26) op of omstreeks 13 oktober 2010 in/uit winkelbedrijf Albert Heijn (perceel [adres 1] ) zes kratten bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn en/of;
he aanvulling blz 75-114) op of omstreeks 13 augustus 2010 in/uit [bedrijf 1] (perceel [adres 2] ) een Chinese mini iPhone, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of;
l.e aanvulling blz 179-183 en 209-221, 2e aanvulling blz 1-4) op of omstreeks 17 augustus 2010 in/uit een kassa van Blokker (perceel [adres 3] ) een geldbedrag (EUR 390,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, waarbij verdachte gebruik heeft gemaakt van een vals kostuum;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 15 oktober 2010 te Amsterdam (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels (telkens) een ander(en) heeft bewogen tot de afgifte van een of meer goed(eren) en/of een of meer geldbedrag(en) en/of het ter beschikking stellen van gegevens, in elk geval enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk (telkens) - zakelijke weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
c.e aanvulling blz 14-26) op of omstreeks5 oktober 2010 een medewerk(st) er van Albert Heijn (perceel [adres 1] ) bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, door in de winkel van voornoemde Albert Heijn zes kratten bier te pakken en/of met voornoemde kratten bier de kassa te passeren richting de servicebalie en/of (vervolgens) met een (gekopieerde) kassabon (van een ander Albert Heijn filiaal) een medewerk(st)er van voornoemde Albert Heijn te vragen om voornoemde kratten bier te ruilen tegen een geldbedrag, waardoor voornoemde medewerk(st)er van Albert Heijn werd bewogen tot bovengenoemde afgifte en/of;
de aanvulling blz 14-26) op of omstreeks 13 oktober 2010 een medewerk(st) er van Albert Heijn (perceel [adres 1] ) bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, door in de winkel van voornoemde Albert Heijn zes kratten bier te pakken en/of met voornoemde kratten bier de kassa te passeren richting de servicebalie en/of (vervolgens) met een (gekopieerde) kassabon (van een ander Albert Heijn filiaal) een medewerk(st)er van voornoemde Albert Heijn te vragen om voornoemde kratten bier te ruilen tegen een geldbedrag, waardoor voornoemde medewerk(st)er van Albert Heijn werd bewogen tot bovengenoemde afgifte en/of;
me aanvulling blz 184-192 en 209-221, 2e aanvulling blz 1-4) op of omstreeks 21 augustus 2010 een medewerk(st)er van Xenos (perceel [adres 4] ) bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (EUR 285,-), door zich voor te doen als beveiliger en/of (vervolgens) aan een (kassa)medewerk(st)er te vertellen dat iemand met vals geld betaald had en hij, verdachte, dit valse geld mee moest nemen om verder te gaan met de aangifte, waardoor voornoemde medewerk(st)er van Xenos werd bewogen tot bovengenoemde afgifte en/of;
feit 4 :(1e aanvulling blz 122-130, 2e aanvulling blz 1-4) hij op of omstreeks 31 oktober 2010 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kassa van [bedrijf 2] (perceel [adres 5] ) heeft weggenomen een geldbedrag (EUR 450,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak B:
feit 2:(aangifte met proces-verbaalnummer 2010298406 zaak I) hij op of omstreeks 5 december 2010 in de gemeente Amsterdam met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van (ongeveer) 10.480 Euro, in elk geval van één of meerdere geldbedrag(en) en/of een portemonnee en/of vijf (5) sloffen sigaretten en/of een hoeveelheid beltegoedkaarten (ter waarde van ongeveer 700 Euro), in ieder geval enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- een kaart getoond waarop politie stond en/of;
- in een portofoon (walkietalkie) gesproken en/of;
- terwijl hij, verdachte, een vijftig Euro biljet omhoog hield, tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte, informatie had dat er vals geld aanwezig was, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking,
waardoor [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
en/of
hij op of omstreeks 5 december 2010 in de gemeente Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een bedrijf ( [bedrijf 3] , gevestigd aan de [adres 6] ) heeft weggenomen (ongeveer) 10.480 Euro, in elk geval een of meerdere geldbedrag(en) en/of een portemonnee en/of vijf (5) sloffen sigaretten en/of een hoeveelheid beltegoedkaarten (ter waarde van ongeveer 700 Euro) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een vals kostuum (zich voordoen als politieambtenaar);
feit 3 subsidiair:hij op of omstreeks 9 december 2010 gemeente Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een bedrijf (het [bedrijf 4] , gevestigd aan de [adres 7] ) heeft weggenomen 150 Euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan het [bedrijf 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van een vals kostuum (zich voordoen als politieambtena(a)r(en));
feit 5 subsidiair:
hij op of omstreeks 13 december in de gemeente Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een tankstation [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 8] , heeft weggenomen 349,28 Euro en/of 2 sloffen sigaretten en/of een rijbewijs op naam van [slachtoffer 2] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 5] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een vals kostuum (zich voordoen als politieambtenaar);
Zaak C:
hij op of omstreeks 17 mei 2011 in de gemeente Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening met behulp van een bankpas (ABN-AMRO) ten name van [slachtoffer 3] weg te nemen een geldbedrag van 1000 Euro, toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door de (geheime) pincode van voornoemde bankpas te gebruiken, terwijl hij door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd was, in ieder geval door middel van een valse sleutel;
Zaak D:
feit 1:(aangifte met proces-verbaalnummer 2010307151 zaak P) hij op of omstreeks 16 december 2010 in
de gemeente Amsterdam, in een woning gelegen aan de [locatie] , met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen ongeveer 1520 Euro en/of een autosleutel van een personenauto, merk Mitsubishi en/of een goudkleurige ring en/of een goud- en zilverkleurig horloge, merk Omega en/of alle autopapieren behoren bij een personenauto, merk Mitsubishi en voorzien van het kenteken [kenteken 1] , in elk geval enig geldbedrag en/of enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die ongeveer 1520 Euro en/of een autosleutel van een personenauto, merk Mitsubishi en/of een goudkleurige ring en/of een goud- en zilverkleurig horloge, merk Omega en/of alle autopapieren behoren bij een personenauto, merk Mitsubishi en voorzien van het kenteken [kenteken 1] onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een vals kostuum (zich voordoen als politieambtenaar) en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welkgeweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- naar het telefoonnummer van die [slachtoffer 4] heeft gebeld en gezegd dat hij van TNT was en een pakketje kwam brengen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of;
- voorzien van handschoenen en/of handboeien en/of een politiepasje en/of een zwart rond busje en/of een portofoon naar de woning van die [slachtoffer 4] is gegaan, heeft aangebeld en (vervolgens) dat politiepasje aan die [slachtoffer 4] heeft getoond en/of;
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd "Recherche." en/of dat hij, verdachte, binnen wilde komen, omdat er op de Hofgeest geschoten was en dat men had gezien dat de dader bij hem ( [slachtoffer 4] ) naar binnen was gegaan, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of;
- die [slachtoffer 4] met kracht heeft (weg)geduwd en/of (vervolgens) de woning heeft betreden en/of; - de armen van die [slachtoffer 4] heeft geboeid met de handboeien en/of die [slachtoffer 4] op de bank heeft neergezet en gezegd dat hij daar moest blijven zitten en/of tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat hij in een andere kamer moest plaatsnemen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of;
- de handboeien heeft vastgepakt en die [slachtoffer 4] (vervolgens) naar de slaapkamer heeft meegenomen en/of
- het slot van de deur naar de tuin op slot heeft gedraaid en/of het slot van de deur naar de woonkamer op slot heeft gedraaid, waardoor die [slachtoffer 4] de slaapkamer niet meer kon verlaten en/of;
- tegen die [slachtoffer 4] (dreigend) heeft gezegd dat hij rustig moest blijven en niet moest proberen de deur te openen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking;
- in de portofoon (walkietalkie) heeft gesproken en/of;
- die [slachtoffer 4] heeft gefouilleerd en/of diverse goederen uit de zakken van de kleding heeft gehaald/gepakt en/of;
- een (zwart) rond busje op die [slachtoffer 4] heeft gericht en tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat hij rustig moest blijven en/of;
- ( vervolgens) de woning van die [slachtoffer 4] heeft doorzocht en/of;
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat er politiehonden zouden komen en dat hij in een andere kamer moest plaatsnemen;
feit 2:(aangifte met proces-verbaalnummer 2010310344 zaak R) hij op of omstreeks 20 december 2010
in de gemeente Amsterdam (in een woning gelegen aan de [adres 9] ) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (mede met behulp van een bankpas ten name van die [slachtoffer 5] ) heeft weggenomen de huissleutels en/of 4 portemonnees en/of een bankpas en/of een koffer (inhoudende een Visa creditcard van Pakistan Visit en/of een scheerapparaat en/of parfumflesjes) en/of 4 mobiele telefoons en/of een geboorteakte en/of een huwelijksakte en/of een Pakistaanse Nadra ID-kaart en/of brieven van de IND en/of een taxi theorie boek en/of meerdere foto's en/of meerdere geldbedragen van ongeveer 830 Euro en/of 8000 Euro en/of 2700 Euro en/of Pakistaanse Ruppees ter waarde van ongeveer 300 Euro en/of een laptop (merk Sony) en/of een videocamera (merk Sony) en/of videobanden en/of (mede met behulp van een bankpas ten namen van die [slachtoffer 5] ) een geldbedrag
van 670 Euro, in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of voornoemde goederen en/of geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een vals kostuum (zich voordoen als politieambtenaar) en/of door de (geheime) pincode van voornoemde bankpas te gebruiken, terwijl hij door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd was, in ieder geval door middel van een valse sleutel en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- voorzien van handboeien en/of een politielegitimatiebewijs en/of een portofoon (een walkietalkie) naar de woning van die [slachtoffer 5] is gegaan en/of;
- bij voornoemde woning heeft aangebeld en gezegd dat hij van de woningbouw was en/of;
- dat politielegitimatiebewijs aan die [slachtoffer 5] heeft getoond en/of die [slachtoffer 5] (vervolgens) met kracht de woning in heeft geduwd en/of;
- tegen die [slachtoffer 5] gezegd dat hij naar binnen wilde om te kijken of hij ( [slachtoffer 5] ) drugs of vals geld in huis had en/of dat hij politie in burger was, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 5] heeft gefouilleerd en/of de woning heeft doorzocht en/of;
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat er ook nog andere politieagenten onderweg waren en dat die er over 2 minuten zouden zijn, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of;
- in de portofoon (walkietalkie) heeft gesproken en/of;
- tegen die [slachtoffer 5] gezegd dat de pincode af moest geven, omdat hij hem anders zou aanhouden en meenemen naar het bureau, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of;
- de voordeur van voornoemde woning van buitenaf op slot te draaien, waardoor die [slachtoffer 5] de woning niet meer kon verlaten;
feit 3:(aangifte met proces-verbaalnummer 2011125440) hij op of omstreeks 15 mei 2011 in de gemeente Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een hotel, genaamd [bedrijf 2] en gevestigd aan de [adres 5] heeft weggenomen 1200 Euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door:
- een medewerker van voornoemd hotel weg te leiden bij de lobby van voornoemd hotel en/of;
- ( vervolgens) in/bij voornoemde lobby een lade van de kassa open te breken/te forceren, in ieder geval door middel van braak/verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging ten aanzien van het in zaak D ten laste gelegde

De raadsman heeft ten aanzien van het in zaak D onder 1 en 2 ten laste gelegde aangevoerd dat het
door de rechtbank bewezen verklaarde geweld dient te worden genuanceerd, omdat het in de kern
heeft bestaan uit het zich voordoen als politieagent.
Het hof overweegt als volgt.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte alle hem ten laste gelegde feitelijkheden bekend, met uitzondering van het in zaak D onder 1 en 2 genoemde geweld. De verdachte heeft verklaard dat
hij geen geweld hoefde te gebruiken, omdat de slachtoffers in de veronderstelling waren dat hij een politieagent was.
Het hof acht hetgeen is opgenomen achter het vierde gedachtestreepje van het onder 1 ten laste gelegde en hetgeen is opgenomen achter het derde gedachtestreepje van het onder 2 ten laste gelegde, te weten het met kracht duwen van respectievelijk [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , niet bewezen, zodat de verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Uitsluitend de slachtoffers hebben verklaard dat de verdachte hen met kracht zou hebben geduwd. De verdachte ontkent dit en het dossier bevat geen ondersteuning voor de stelling van de aangevers. De verdachte heeft zich - naar ook uit de verklaringen van de aangevers blijkt - voorgedaan als politieagent en de slachtoffers dachten (blijkens de aangiften) daadwerkelijk dat zij met een politieagent van doen hadden. Zij hebben hem dan ook gehoorzaamd. In deze omstandigheden ligt besloten dat voor de verdachte geen noodzaak heeft bestaan extreem geweld toe te passen. Dit ondersteunt zijn verklaring dat hij dit niet heeft gebruikt en deze verklaring komt dan ook niet onaannemelijk voor.
Op grond van de bekennende verklaring van de verdachte, in combinatie met de aangiftes, kan overigens wel worden bewezen dat de verdachte geweld heeft gebruikt en met geweld heeft gedreigd.
Ten aanzien van feit 1 geldt dat de verdachte het slachtoffer, [slachtoffer 4] , handboeien heeft omgedaan en hem daarna heeft gefouilleerd en dat de verdachte nadat hij een busje pepperspray op [slachtoffer 4] had gericht, het slachtoffer heeft meegenomen naar diens slaapkamer. De verdachte heeft de handboeien losgemaakt en heeft zowel de tuindeur als de deur naar de woonkamer op slot gedraaid en aldus het slachtoffer opgesloten. De verdachte heeft vervolgens de woning verlaten.
Ten aanzien van feit 2 staat het volgende vast. De verdachte heeft het slachtoffer, [slachtoffer 5] , in diens woning gefouilleerd. Hij heeft het slachtoffer handboeien laten zien en heeft tegen het slachtoffer gezegd dat hij zijn pincode moest afgeven. De verdachte heeft het slachtoffer bevolen zich naar zijn slaapkamer te begeven en is vervolgens weggegaan en heeft de voordeur aan de buitenkant op slot gedaan, zodat het slachtoffer zijn woning niet meer kon verlaten.
In voormelde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, ligt besloten dat de verdachte geweld heeft gebruikt en met geweld heeft gedreigd. Weliswaar hebben de slachtoffers geen fysiek letsel bekomen, maar de handelingen van de verdachte waren gewelddadig of met geweld dreigend en waren erop gericht de diefstallen voor te bereiden en te vergemakkelijken. Het verweer wordt derhalve verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in:
- zaak A
- onder 2, aanhef en
- eerste cumulatief/alternatief sub c, d, h en l en
- tweede cumulatief/alternatief sub m, alsmede;
- onder 4;
- zaak B onder 2, 3 subsidiair en 5 subsidiair;
- zaak C;
- zaak D onder 1, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3;
ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
Zaak A:
feit2:
in de periode van 1 mei 2010 tot en met 15 oktober 2010 te Amsterdam telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen goederen en geldbedragen, toebehorende aan anderen dan aan verdachte, te weten:
c. op 5 oktober 2010 uit winkelbedrijf Albert Heijn (perceel [adres 1] ) zes kratten bier, toebehorende aan Albert Heijn en;
d. op 13 oktober 2010 uit winkelbedrijf Albert Heijn (perceel [adres 1] ) zes kratten bier, toebehorende aan Albert Heijn en;
h. op 13 augustus 2010 uit [bedrijf 1] (perceel [adres 2] ) een Chinese mini iPhone, toebehorende aan [bedrijf 1] en;
1. op 17 augustus 2010 uit een kassa van Blokker (perceel [adres 3] ) een geldbedrag (EUR 390,-), toebehorende aan Blokker;
en
in de periode van 1 mei 2010 tot en met 15 oktober 2010 te Amsterdam telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen telkens een ander heeft bewogen tot de afgifte van geldbedrag(en), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk (telkens) - zakelijk weergegeven - listiglijk:
m. op 21 augustus 2010 een medewerkster van Xenos (perceel [adres 4] ) bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (EUR 285,-), door zich voor te doen als beveiliger en aan een kassamedewerkster te vertellen dat iemand met vals geld betaald had en hij, verdachte, dit valse geld mee moest nemen om verder te gaan met de aangifte, waardoor voornoemde medewerkster van Xenos werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
feit4:
op 31 oktober 2010 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kassa van [bedrijf 2] (perceel [adres 5] ) heeft weggenomen een geldbedrag (EUR 450,-), toebehorende aan [bedrijf 2] ;
Zaak B:
feit2:
op 5 december 2010 in de gemeente Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van
verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte
met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de
waarheid:
- een kaart getoond waarop politie stond en;
- in een portofoon (walkietalkie) gesproken en;
- terwijl hij, verdachte, een vijftig Eurobiljet omhoog hield, tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte, informatie had dat er vals geld aanwezig was, waardoor [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en
op 5 december 2010 in de gemeente Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een bedrijf ( [bedrijf 3] , gevestigd aan de [adres 6] ) heeft weggenomen sloffen sigaretten en beltegoedkaarten, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 3] ;
feit 3 subsidiair:op 9 december 2010 in de gemeente Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijf (het [bedrijf 4], gevestigd aan de [adres 7] ) heeft weggenomen 150 Euro, toebehorende aan het [bedrijf 4];
feit 5 subsidiair:op 13 december (het hof begrijpt: 13 december 2010) in de gemeente Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het tankstation [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 8] , heeft weggenomen 349,28 Euro en 2 sloffen sigaretten, toebehorende aan [bedrijf 5]
;
Zaak C:
op 17 mei 2011 in de gemeente Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening met behulp van een bankpas (ABN-AMRO) ten name van [slachtoffer 3] weg te nemen een geldbedrag van 1000 Euro, toebehorende aan
[slachtoffer 3] , en het weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door de (geheime) pincode van voornoemde bankpas te gebruiken, terwijl hij door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd was;
Zaak D:
feit 1:op 16 december 2010 in de gemeente Amsterdam, in een woning gelegen aan de [locatie] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 1520 Euro en een autosleutel van een personenauto, merk Mitsubishi en een goudkleurige ring en een goud- en zilverkleurig horloge, merk Omega en alle autopapieren behorende bij een personenauto, merk Mitsubishi en voorzien van het kenteken [kenteken 1] , toebehorende aan [slachtoffer 4] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte:
- voorzien van handschoenen en handboeien en een politiepasje en een zwart rond busje en een portofoon naar de woning van die [slachtoffer 4] is gegaan, heeft aangebeld en - de woning heeft betreden en;
- de armen van die [slachtoffer 4] heeft geboeid met de handboeien en die [slachtoffer 4] op de bank heeft neergezet en gezegd dat hij daar moest blijven zitten en tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat hij in een andere kamer moest plaatsnemen en;
- de handboeien heeft vastgepakt en die [slachtoffer 4] (vervolgens) naar de slaapkamer heeft meegenomen en
- het slot van de deur naar de tuin op slot heeft gedraaid en het slot van de deur naar de woonkamer op slot heeft gedraaid, waardoor die [slachtoffer 4] de slaapkamer niet meer kon verlaten en;
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat hij rustig moest blijven en niet moest proberen de deur te openen en
- die [slachtoffer 4] heeft gefouilleerd en diverse goederen uit de zakken van de kleding heeft gehaald en;
- een zwart rond busje op die [slachtoffer 4] heeft gericht en tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat hij rustig moest blijven en;
- de woning van die [slachtoffer 4] heeft doorzocht en;
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat er politiehonden zouden komen en dat hij in een
andere kamer moest plaatsnemen;
feit2:
hij op 20 december 2010 in de gemeente Amsterdam, (in een woning gelegen aan de [adres 9] ) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (mede met behulp van een bankpas ten name van die [slachtoffer 5] ) heeft weggenomen de huissleutels en 4 portemonnees en een bankpas en een koffer (inhoudende een Visa creditcard van Pakistan Visit en een scheerapparaat en parfumflesjes) en 4 mobiele telefoons en een geboorteakte en een huwelijksakte en een Pakistaanse Nadra ID-kaart en brieven van de IND en een taxi theorieboek en foto’s en geldbedragen van 830 Euro en 8000 Euro en 2700 Euro en Pakistaanse
Ruppees ter waarde van ongeveer 300 Euro en een laptop (merk Sony) en een videocamera (merk Sony) en videobanden en (mede met behulp van een bankpas ten name van die [slachtoffer 5] ) een geldbedrag van 670 Euro, toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte het geldbedrag van 670 Euro onder zijn bereik heeft gebracht door de (geheime) pincode van voornoemde bankpas te gebruiken, terwijl hij door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd was, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte:
- voorzien van handboeien en een politielegitimatiebewijs en een portofoon (een walkietalkie) naar de woning van die [slachtoffer 5] is gegaan en
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat hij naar binnen wilde en
- die [slachtoffer 5] heeft gefouilleerd en de woning heeft doorzocht en
- tegen die [slachtoffer 5] gezegd dat hij de pincode af moest geven en
- de voordeur van voornoemde woning van buitenaf op slot te draaien, waardoor die [slachtoffer 5] de woning niet meer kon verlaten;
feit3:
hij op 15 mei 2011 in de gemeente Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een hotel, genaamd [bedrijf 2] en gevestigd
aan de [adres 5] , heeft weggenomen 1200 Euro, toebehorende aan [bedrijf 2] ,
waarbij verdachte en de mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht
door:
- een medewerker van voornoemd hotel weg te leiden bij de lobby van voornoemd hotel en
- bij voornoemde lobby een lade van de kassa open te breken.
Hetgeen de verdachte in bovengenoemde feiten meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, meermalen gepleegd
en
oplichting.
Het in zaak A onder 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in zaak B onder 2 bewezen verklaarde levert op:
oplichting
en
diefstal.
Het in zaak B onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het in zaak B onder 5 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in zaak C bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het in zaak D onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Het in zaak D onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Het in zaak D onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van voorarrest overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft aangevoerd dat de rechtbank de verdachte voor een substantieel aantal feiten heeft vrijgesproken en één jaar gevangenisstraf in mindering heeft gebracht in verband met de overschrijding van de redelijke termijn, maar dat de rechtbank niet heeft gemotiveerd waarom alsnog de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van vijf jaren is opgelegd. De raadsman heeft verzocht te volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van gelijke duur als het ondergane voorarrest, eventueel met oplegging van de door de Reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden, en de gevangenisstraf voor het overige in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en
de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich in 2010 en 2011 in een periode van acht maanden schuldig gemaakt aan een reeks ernstige strafbare feiten. Hij heeft zich vele malen voorgedaan als politieagent of beveiligingsmedewerker en heeft gebruik gemaakt van een (vervalste) politiepas, een portofoon, pruiken en een outfit, waarmee hij de slachtoffers in de waan heeft gebracht dat hij was belast met enig gezag of toezicht. Naarmate de tijd verstreek, nam de ernst van de strafbare feiten toe. De verdachte is begonnen met het plegen van oplichting van en diefstal uit winkels, heeft zich vervolgens gericht op diefstallen uit een tankstation en twee hotels en heeft ten slotte een taxichauffeur bestolen en twee woninginbraken gepleegd. Bij het plegen van deze inbraken heeft hij geweld toegepast, onder meer door beide slachtoffers van hun vrijheid te beroven
door ze in hun woning op te sluiten. Daarnaast heeft de verdachte een van de slachtoffers in diens eigen woning met handboeien vastgezet. Door zijn handelen heeft hij een veelvoud van slachtoffers misleid en ten gevolge daarvan goederen en geld verkregen. Hij heeft gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers en de gevolgen die zij ten gevolge van dergelijke strafbare feiten kunnen ondervinden. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte de vraag opgeworpen of hij daadwerkelijk zo een gevaar is voor de samenleving, dat hij nog jaren in detentie dient te verblijven, en heeft vervolgens verklaard dat dit niet het geval is. De verdachte miskent hiermee echter dat een straf verschillende strafdoelen kent, waaronder vergelding. Door oplegging van een straf wordt uiting gegeven aan de maatschappelijke verontwaardiging die volgt op het plegen van - zoals het geval
is in de onderhavige zaak - uitzonderlijk veel en voor een aantal van de slachtoffers ingrijpende strafbare feiten.
Het hof neemt in aanmerking dat de bewezenverklaarde feiten reeds geruime tijd geleden hebben plaatsgevonden en dat de verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie
van 24 februari 2016 - sinds september 2011 niet meer met justitie in aanraking is gekomen.
Het hof heeft kennis genomen van een reclasseringsadvies van 8 maart 2016, opgemaakt door
[slachtoffer 6] , reclasseringswerker, waarin onder meer tot uitdrukking is gebracht dat het recidiverisico
als matig wordt ingeschat, omdat de verdachte sinds 2011 niet meer strafrechtelijk is veroordeeld, hij
een carrière en gezinsleven heeft opgebouwd en hij na zijn detentie direct in dienst kan treden bij een cateringbedrijf. Concluderend wordt gesteld dat de verdachte sinds 2011 een positieve verandering
lijkt te hebben doorgemaakt. Het advies luidt dat de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, met oplegging van enkele bijzondere voorwaarden, samengevat een meldplicht, een behandelverplichting en een locatiegebod.
In het voordeel van de verdachte houdt het hof rekening met de ingrijpend gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die ter terechtzitting door en namens de verdachte naar voren zijn gebracht. Een grote ontsporing heeft plaatsgevonden, maar dit is in een relatief korte periode gebeurd en moet worden geplaatst tegen de door de verdachte geschetste persoonlijke omstandigheden op dat moment. De situatie van toen lijkt plaats te hebben gemaakt voor een leven waarin in plaats van het plegen van strafbare feiten, het opbouwen van een leven met zijn zoon en vrouw, alsook een carrière, centraal staan. Voorts heeft het hof zich er rekenschap van gegeven dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep zijn processuele houding heeft gewijzigd en zijn verantwoordelijkheid neemt door het ten laste gelegde te bekennen.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden, nu deze termijn een aanvang nam op 17 september 2009, de datum waarop de verdachte in verzekering is gesteld, en het hof eerst op 23 maart 2016 arrest zal wijzen. De redelijke termijn is derhalve met 2 jaren en 6 maanden overschreden. Het hof zal hiermee
bij het bepalen van de straf rekening houden.
Het hof acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend, doch zal deze, gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, matigen tot een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur. Aan de op te leggen straf zal, nu het hof thans geen termen aanwezig acht een locatiegebod dan wel een behandelverplichting op te leggen, uitsluitend een meldplicht worden verbonden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 57, 63, 310, 311, 312 en 326
van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing
ter zake van het in zaak A onder 1, 2a, 2b, 2e, 2f, 2g, 2h tweede cumulatief/alternatief, 2i, 2j, 2k,
2l tweede cumulatief/alternatief, 2m eerste cumulatief/alternatief, 2n, 2o, 2p, 2q, 3 en 5, zaak B onder 1, 3 primair, 4 primair, 4 subsidiair en 5 primair, zaak D onder 2 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 2c eerste cumulatief/alternatief, 2d eerste cumulatief/alternatief, 2h eerste cumulatief/alternatief,
2l eerste cumulatief/alternatief, 2m tweede cumulatief/alternatief en 4, zaak B onder 2, 3 subsidiair en 5 subsidiair, zaak C en zaak D onder 1, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-661053-10 (zaak A) onder 2 en 4 en in de zaak met parketnummer 13-650050-11 (zaak B) onder 2, 3 subsidiair en 5 subsidiair en in de zaak met parketnummer 13-676418-11 (zaak C) en in de zaak met parketnummer 13-674212-13 (zaak D) onder
1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de verdachte verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd op de door de Reclassering Nederland, dan wel Leger des Heils te Amsterdam, op te geven dagen en tijdstippen te melden op het nader door de reclassering te noemen adres, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft de Reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2) 1 pruik, aangetroffen in tip de bruin tas, 3984686;
3) 1 pruik, aangetroffen in tip de bruin tas, 3984686;
6) 1 handboei, aangetroffen in jas, 3984691;
8) 1 portofoon, aangetroffen in jas, 3984699.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
4) 1 aansteker, oranje, aangetroffen in jas, 3984687;
5) 1 zak, aangetroffen in jas, 3984690;
9) 1 bril, aangetroffen in jas, 3984704;
11) 1 koptelefoon, aangetroffen in jas, 3984710;
1 Navigator TomTom, aangetroffen in Renault Clio, kenteken [kenteken 2] , 3984675;
14) 1 tas, zwart, inclusief onbekende inhoud, 3984653;
15) 1 jas, zwart, maat 50, 3997517;
16) 1 sjaal, zwart, 3997520;
5) 1 zaktelefoon LG, 3933458;
6) 1 zaktelefoon, Samsung, 3933477.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Clement, mr. P.C. Römer en mr. J.A. Peters, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.M. Stevens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 23 maart 2016.
mr. Peters is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.