ECLI:NL:GHAMS:2016:1281
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.A. van den Berg
- M. Wigleven
- J.W. Brunt
- Rechtspraak.nl
Ontzetting van het gezag over kinderen wegens grove verwaarlozing van verzorging en opvoeding
In deze zaak gaat het om de ontzetting van de moeder van het gezag over haar kinderen, naar aanleiding van grove verwaarlozing van hun verzorging en opvoeding. De moeder is in hoger beroep gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin zij op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming is geschorst in de uitoefening van het gezag. De Raad heeft onderzoek gedaan naar de situatie van de kinderen, die in de periode van 1 mei 2014 tot en met 30 mei 2015 bij voormalige pleegouders verbleven en sindsdien bij een pleegvader wonen. De Raad heeft geconcludeerd dat de moeder niet in staat is geweest om de kinderen te beschermen tegen ernstige mishandeling door de vader, wat heeft geleid tot trauma en verwaarlozing.
Tijdens de zitting in hoger beroep is naar voren gekomen dat de moeder onvoldoende heeft gedaan om hulp in te roepen en de veiligheid van de kinderen te waarborgen. De kinderen vertonen problematisch gedrag als gevolg van de mishandeling en verwaarlozing. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende inzicht heeft getoond in de gevolgen van haar handelen en dat zij haar eigen belangen boven die van de kinderen heeft gesteld. De Raad heeft verweer gevoerd en de rechtbank heeft de ontzetting van het gezag van de moeder bekrachtigd.
Het hof heeft geoordeeld dat de ontzetting van het gezag noodzakelijk is in het belang van de kinderen, die beiden kampen met complexe problematiek en gediagnosticeerd zijn met een posttraumatische stressstoornis. De beslissing van het hof is om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en het verzoek van de moeder af te wijzen.