ECLI:NL:GHAMS:2016:1446

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2016
Publicatiedatum
14 april 2016
Zaaknummer
14/00910 tot en met 14/00917
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van mediaspelers in de gecombineerde nomenclatuur en douanerechten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de indeling van mediaspelers in de gecombineerde nomenclatuur. De belanghebbende, [X] B.V., had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland, die de door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane opgelegde uitnodigingen tot betaling (UTB's) had gehandhaafd. De UTB's betroffen douanerechten voor de aangifte van mediaspelers van de merken [A] en [B]. De rechtbank had geoordeeld dat de mediaspelers onder GN-code 8521 90 00 moesten worden ingedeeld, terwijl de belanghebbende stelde dat indeling onder GN-code 8528 71 91 correcter was, aangezien de hoofdfunctie van de mediaspelers het streamen van TV-beelden van het internet was.

Het Hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat de mediaspelers, hoewel ze geen ingebouwd modem bevatten, wel in staat zijn om via een extern netwerk toegang tot het internet te verkrijgen. Dit betekent dat ze voldoen aan de voorwaarden voor indeling onder GN-code 8528 71 91. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat de indeling onder GN-code 8528 71 91 correct is, omdat de mediaspelers in staat zijn tot interactieve informatie-uitwisseling. De inspecteur is veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die in totaal € 5.017,50 bedragen, en moet het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoeden.

De uitspraak benadrukt de noodzaak om de hoofdfunctie van producten in overweging te nemen bij de indeling in de gecombineerde nomenclatuur, en dat de aanwezigheid van een modem niet de enige bepalende factor is voor indeling onder de relevante goederencodes.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerken 14/00910 tot en met 14/00917
12 april 2016
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op de hogere beroepen van
[X] B.V.te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: mr. R. Andringa,
tegen de uitspraken in de zaken met kenmerken HAA 13/2392 tot en met 13/2394 en HAA 13/1667 tot en met 13/1671 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

Zaaknummer 14/00910
1.1.1.
De inspecteur heeft met dagtekening 3 oktober 2012 een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 12.745,19 aan douanerechten betreffende de aangifte van mediaspelers van het merk [A] modellen [w], [x] en [y].
Zaaknummer 14/00911
1.1.2.
De inspecteur heeft met dagtekening 12 november 2012 een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 4.097,58 aan douanerechten betreffende de aangifte van mediaspelers van het merk [A] model [z].
Zaaknummer 14/00912
1.1.3.
De inspecteur heeft met dagtekening 3 december 2012 een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 16.660,40 aan douanerechten betreffende de aangifte van mediaspelers van het merk [A] model [w].
Zaaknummer 14/00913
1.1.4.
De inspecteur heeft met dagtekening 5 november 2012 een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 22.521,48 aan douanerechten betreffende de aangifte van mediaspelers van het merk [B] model [a].
Zaaknummer 14/00914
1.1.5.
De inspecteur heeft met dagtekening 25 oktober 2012 een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 11.225,78 aan douanerechten betreffende de aangifte van mediaspelers van het merk [B] model [a].
Zaaknummer 14/00915
1.1.6.
De inspecteur heeft met dagtekening 3 oktober 2012 een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 11.232,31 aan douanerechten betreffende de aangifte van mediaspelers van het merk [B] model [a].
Zaaknummer 14/00916
1.1.7.
De inspecteur heeft met dagtekening 7 september 2012 een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 21.166,09 aan douanerechten betreffende de aangifte van mediaspelers van het merk [B] model [a].
Zaaknummer 14/00917
1.1.8.
De inspecteur heeft met dagtekening 26 november 2012 een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 11.207,85 aan douanerechten betreffende de aangifte van mediaspelers van het merk [B] model [a].
1.2.
Bij uitspraken op bezwaar van 18 en 19 februari 2013 alsmede van 16 april 2013 heeft de inspecteur alle UTB’s gehandhaafd.
1.3.1.
Bij uitspraak van 6 november 2014 (zaaknummers HAA 13/2392 tot en met 13/2394) heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen inzake de onder 1.1.1. tot en met 1.1.3 genoemde UTB’s ongegrond verklaard.
1.3.2.
Bij uitspraak van 6 november 2014 (zaaknummers HAA 13/1667 tot en met 13/1671) heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen inzake de onder 1.1.4. tot en met 1.1.8 genoemde UTB’s ongegrond verklaard.
1.4.
De tegen deze uitspraken door belanghebbende ingestelde hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 9 december 2014. De inspecteur heeft verweerschriften ingediend.
1.5.
Belanghebbende heeft op 31 december 2015 en 7 januari 2016 nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in kopie aan de inspecteur verzonden.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2.Feiten

2.1.1.
De rechtbank heeft in de onder 1.3.1 genoemde uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’:
“1. [naam direct vertegenwoordiger] B.V. heeft op 3 oktober 2012 in de hoedanigheid van direct vertegenwoordiger namens eiseres aangifte voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van mediaspelers van het merk [A], types [x] en [w].
[naam direct vertegenwoordiger] B.V. heeft op 12 november 2012 in de hoedanigheid van direct vertegenwoordiger namens eiseres aangifte voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van mediaspelers van het merk [A], type [z].
[naam direct vertegenwoordiger] B.V. heeft op 3 december 2012 in de hoedanigheid van direct vertegenwoordiger namens eiseres aangifte voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van mediaspelers van het merk [A], type [w], special Edition with Free [A] Wireless Dongle.
De mediaspelers zijn telkens aangegeven onder de GN-code 8521 90 00 en in de aangiften omschreven als “video-opname- en videoweergaveapparaten, niet werkend met magneetbanden”.
2. Uit de stukken van het geding en hetgeen partijen daarover ter zitting hebben verklaard, blijkt het volgende:
De mediaspelers kunnen diverse soorten digitale bestanden (video, foto of audio) weergeven op verschillende weergaveapparatuur (bijvoorbeeld televisie, geluidsapparatuur, beeldscherm of smartphone). De digitale bestanden kunnen afkomstig zijn van bijvoorbeeld het internet via een router, vanaf een harde schijf van een aangesloten computer, een usb-stick, een in te bouwen harde schijf of een aan te sluiten (externe) harde schijf of Blu-ray speler. De mediaspelers bevatten geen modem. De mediaspelers bevatten een ethernetkaart doch voor het maken van een verbinding met het internet is een externe router nodig. Geen van de mediaspelers beschikt bij invoer over een harde schijf of ingebouwde tuner voor de ontvangst van tv-signalen. In alle modellen kan een harde schijf worden ingebouwd.
De [A] – [nadere aanduiding] model [w] (hierna: de [w]) ondersteunt meer dan 15 videoformaten (waaronder MPEG 1/2/4 Elementary, MPEG 1/2PS, AVI, WMV, MOV, MP4, XVID), 9 audioformaten (AAC, M4A, MPEG audio, WAV, WMA, FLAC, OGG, APE en TTA) en 5 fotoformaten (JPEG, BMP, PNG, TIFF en GIF) en beschikt over diverse aansluitingen (waaronder USB 2.0, HDMI 1.3, component video en composiet video en S-video).
De [w] beschikt over een Sigma [specificatie chipset] chipset met een werkgeheugen van 512 MB. Samen met de HDMI 1.3 aansluiting maakt dit de weergave van beelden in HD-kwaliteit en Blu-ray beelden mogelijk. De [w] wordt geleverd met een afstandsbediening, een voeding, een USB- en een HDMI-kabel.
De [A]- [nadere aanduiding] model [x] (hierna: de [x]) ondersteunt meer dan 15 videoformaten (waaronder MPEG 1/2/4 Elementary, MPEG 1/2PS, AVI, WMV, MOV, MP4, XVID), 9 audioformaten (AAC, M4A, MPEG audio, WAV, WMA, FLAC, OGG, APE en TTA) en 5 fotoformaten (JPEG, BMP, PNG, TIFF en GIF) en beschikt over diverse aansluitingen (waaronder SATA, USB 2.0, HDMI 1.3, component video en composiet video).
De [x] beschikt over een Sigma [specificatie chipset] chipset met een werkgeheugen van 512 MB. Samen met de HDMI 1.3 aansluiting maakt dit de weergave van beelden in HD-kwaliteit, Blu-ray als ook 3D beelden mogelijk. De [x] wordt geleverd met een afstandsbediening, een voeding, een SATA- en een HDMI-kabel. Aan de voorzijde bevindt zich een 2,5 inch TFT-scherm waarop (een gedeelte van) het op de televisie weergegeven menu zichtbaar is.
De [A]- [nadere aanduiding] model [z] (hierna: de [z]) ondersteunt meer dan 15 videoformaten (waaronder MPEG 1/2/4 Elementary, MPEG 1/2PS, AVI, WMV, MOV, MP4, XVID), 9 audioformaten (AAC, M4A, MPEG audio, WAV, WMA, FLAC, OGG, APE en TTA) en 5 fotoformaten (JPEG, BMP, PNG, TIFF en GIF) en beschikt over diverse aansluitingen (waaronder USB 3.0, USB 2.0, HDMI 1.4, eSATA, component video).
De [z] beschikt over een Sigma [specificatie chipset] chipset met een werkgeheugen van 512 MB. Samen met de HDMI 1.4 aansluiting maakt dit de weergave van beelden in HD-kwaliteit, Blu-ray als ook 3D beelden mogelijk. Tevens bevat de [z] een VXP-videoprocessor voor nog betere beeldkwaliteit. De [z] wordt geleverd met een voeding, afstandsbediening, een eSATA-kabel (t.b.v. het aansluiten van een externe harde schijf), een USB-kabel en een HDMI-kabel. ”
2.1.2.
De rechtbank heeft in de onder 1.3.2 genoemde uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’:
“1. [naam direct vertegenwoordiger] B.V. heeft op 7 september 2012 in de hoedanigheid van direct vertegenwoordiger namens eiseres aangifte voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van mediaspelers van het merk [B], types [e] en [f].
[naam direct vertegenwoordiger] B.V. heeft op 3 en 25 oktober en 5 november 2012 in de hoedanigheid van direct vertegenwoordiger namens eiseres aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van mediaspelers van het merk [B], type [f].
[naam direct vertegenwoordiger 2] B.V. heeft op 26 november 2012 in de hoedanigheid van direct vertegenwoordiger namens eiseres aangifte gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van mediaspelers van het merkt [B], type [g].
De mediaspelers zijn telkens aangegeven onder GN-code 8521 90 00.
2. Uit de handleidingen van de in het geding zijnde typen en hetgeen partijen daarover ter zitting hebben verklaard blijkt het volgende.
De mediaspelers kunnen diverse soorten digitale bestanden (video, muziek en beeld) weergeven op verschillende weergaveapparatuur (bijvoorbeeld televisie, geluidsapparatuur, monitor, smartphone). De digitale bestanden kunnen afkomstig zijn van bijvoorbeeld het internet via een router, vanaf een harde schijf van een pc, een usb-stick, een in te bouwen harde schijf (voor type [f]) of een via de usb-kabel aan te sluiten externe harde schijf.
De [e] ondersteunt 19 videoformaten, 7 audioformaten en 3 fotoformaten en beschikt over diverse aansluitingen (HDMI 1.3, Component Video, Composiet Video, USB 2.0 (2x), SPDIF, RJ45 en RCA). Het apparaat heeft een insteekmodule voor een flash card.
De [g] ondersteunt 19 videoformaten, 8 audioformaten en 5 fotoformaten en beschikt over diverse aansluitingen (HDMI 1.4, Component Video, Composiet Video, USB 2.0 (2x), SPDIF, RJ45 en RCA). Het apparaat heeft een insteekmodule voor een flash card.
De [f] ondersteunt 19 videoformaten, 7 audioformaten en 5 fotoformaten en beschikt over diverse aansluitingen (HDMI 1.4, Component Video, Composiet Video, USB 3.0, SPDIF, RJ45 en RCA). Het apparaat heeft een insteekmodule voor een flash card.
De mediaspelers bevatten een ethernetkaart en hebben een RTD1185 ([e]) of een RTD1186 ([g] en [f]) chipset voor een hoogwaardige beeldkwaliteit.
De mediaspelers bevatten geen modem of andere techniek die toegang tot het internet kan verschaffen. Voor het maken van een verbinding met het internet is een externe router nodig. Geen van de mediaspelers beschikt bij invoer over een harde schijf. Enkel type [f] is ontworpen om een harde schijf te bevatten. De mediaspelers worden geleverd met een afstandsbediening, een handleiding, een oplader, kabels en een schroevenset voor de optionele harde schijf ([f]). De mediaspelers beschikken niet over een bedieningsscherm.”
2.2.
Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan, en het Hof voegt hieraan het volgende toe.
2.3.
De in geding zijnde mediaspelers beschikken alle – naast de optioneel na invoer in te bouwen harde schijf – over een intern geheugen waarop de firmware is geïnstalleerd. Ook is intern geheugen aanwezig om te ‘bufferen’ bij streaming van beeld en geluid van het internet.
2.4.
Tot de stukken van het geding behoort een WTO Panel report van 16 augustus 2010, WT/DS375/R, WT/DS376/R en WT/DS377/R, waarin voor zover relevant het volgende is vermeld:
“7.881 The United States and Chinese Taipei argue that the language surrounding the term “modem” as it appears in the Annex to the EC Schedule, in particular the terms “for gaining access to the Internet”, provides support that a “modem” is not limited to a device that is telephone line-based and provides digital to analogue signal conversion. The United States and Chinese Taipei argue that the term “communication function” is “broad”, which supports the view that devices of any type that enable a set top box to gain access to the Internet may qualify, including devices of any type that enable a set top box to gain access to the Internet may qualify, including devices based on ISDN, WLAN or Ethernet technology.(…)”
En:
“7.984 The complainants have presented evidence that devices based on ISDN, WLAN and Ethernet technology connect set top boxes to a communication line. We consider it is clear that such devices incorporate, or have built in, technologies to access the Internet and provide interactive information exchange. We therefore conclude that set top boxes that otherwise meet the terms of the concession, and that incorporate ISDN, WLAN, and Ethernet technology fall within the scope of the concession.”

3.Geschil in hoger beroep

3.1.
Evenals voor de rechtbank is voor het Hof in geschil of de in geding zijnde mediaspelers van het merk [A] en [B] (hierna tezamen: de mediaspelers) moeten worden ingedeeld onder GN-code 8528 71 91 (vrij, standpunt belanghebbende) of onder GN-code 8521 90 00 (13,9%, standpunt inspecteur).
3.2.
Voor de nadere onderbouwing van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4.Relevante wet- en regelgeving

De hier van belang zijnde tariefposten luiden in 2012 als volgt:
8521 Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner:
8521 10 – werkend met magneetbanden:
(…)
8521 90 00 – andere
De GS-toelichting op post 8521 houdt onder meer in:

B. Toestellen voor het weergeven
Deze toestellen zijn uitsluitend ontworpen om beelden en geluid rechtstreeks op een televisieontvanger weer te geven. De dragers die in deze toestellen worden gebruikt, zijn tevoren langs mechanische, magnetische of optische weg, met speciale opnameapparatuur van opnamen voorzien.
Voorbeelden van deze toestellen zijn:
1. toestellen die platen gebruiken waarop beeld- en geluidgegevens op verschillende wijzen zijn opgeslagen en die worden afgelezen met behulp van een laserstraal, capacitieve aftaster, weergavekop of magneetkop. Onder voorbehoud van Aantekening 3 IDR op afdeling XVI worden toestellen die zowel beeld- als geluidsopnamen kunnen weergeven onder deze post ingedeeld;
2 toestellen die beeldgegevens opgenomen op een lichtgevoelige film (het geluid is op dezelfde film langs een magnetisch proces opgenomen) decoderen en in een videosignaal omzetten.”
8528 Monitors en projectietoestellen, niet uitgerust met ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of weergeven van geluid of van beelden:
(…)
– ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of weergeven van geluid of van beelden:
8528 71 – – niet ontworpen om een beeldscherm of videoscherm te bevatten
(…) – – – andere
8528 71 91 – – – – toestellen gestuurd door een microprocessor, uitgerust met een ingebouwde modem voor toegang tot het internet, een functie voor interactieve informatie-uitwisseling en de mogelijkheid tot ontvangst van televisiesignalen (“settopboxen met communicatiefunctie”, met inbegrip van toestellen met een opname- of afspeelfunctie, mits zij het essentiële karakter van een settopbox met communicatiefunctie behouden)
Aantekening 3 op afdeling XVI van de GN luidt als volgt:
“Voor zover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.”
Bij Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 155/2012 van 21 februari 2012 is in hoofdstuk 85 van de gecombineerde nomenclatuur de volgende aanvullende aantekening 3 (GN) ingevoegd:
“3. Voor de toepassing van de onderverdelingen 8528 71 15 en 8528 71 91 heeft de term „modem” betrekking op toestellen of apparatuur die de inkomende en uitgaande signalen moduleren en demoduleren, zoals V.90-modems of kabelmodems, en andere toestellen die gebruikmaken van dergelijke technologieën om toegang te krijgen tot het internet, zoals WLAN, ISDN en ethernet. De omvang van de internettoegang kan door de dienstenaanbieder worden beperkt.
Toestellen van deze onderverdelingen moeten tweerichtingscommunicatie of een tweerichtingsinformatiestroom mogelijk maken met het oog op het aanbieden van een interactieve informatie- uitwisseling.”.
Aanvullende aantekening 3 (GN) op hoofdstuk 85 luidt in de Engelse taal als volgt:
‘3. For the purposes of subheadings 8528 71 15 and 8528 71 91 only, the term “modem” covers devices or equipment that modulate and demodulate incoming and outgoing signals, such as V.90 modems or cable modems, and other devices that utilise akin technologies for gaining access to the Internet, such as WLAN, ISDN and Ethernet. The extent of access to the Internet may be limited by the service provider.
Apparatus of these subheadings must enable a two-way communication process or a two-way flow of information for the purposes of providing an interactive information exchange.’

5.Beoordeling van het geschil

5.1.
De rechtbank heeft voor zover relevant als volgt geoordeeld:
4. Eiseres staat primair indeling voor onder goederencode 8528 71 91 als settopboxen met communicatiefunctie. In het arrest van 22 november 2012, gevoegde zaken C-320/11, C-330/11, C-382/11 en C-383/11 (Digitalnet OOD e.a.) heeft het HvJ het volgende overwogen:
“46 Uit een en ander volgt dat een „modem voor toegang tot het internet” in de zin van GN-postonderverdeling 8528 71 13 moet worden begrepen als een toestel dat toegang tot het internet kan verschaffen en interactiviteit of tweerichtingscommunicatie tot stand kan brengen. Enkel de geschiktheid van het toestel om toegang tot het internet te verschaffen en niet de daartoe aangewende techniek is relevant voor de indeling.
47 Bovendien kan een toestel slechts worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 13 indien het louter door middel van een ingebouwd modem toegang tot het internet kan verschaffen. De toegang tot het internet moet dus worden bewerkstelligd zonder dat gebruik wordt gemaakt van een ander toestel of mechanisme.
48 Gelet op een en ander moet op deze vragen worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat een modem voor toegang tot het internet in het kader van de indeling van een goed onder postonderverdeling 8528 71 13 moet worden begrepen als een toestel dat alleen en zonder gebruikmaking van een ander toestel of mechanisme toegang tot het internet kan verschaffen en interactiviteit en tweerichtingscommunicatie tot stand kan brengen. Enkel de geschiktheid van het toestel om toegang tot het internet te verschaffen en niet de daartoe aangewende techniek is relevant voor de indeling onder die postonderverdeling.
(…)
59 Op deze vragen moet bijgevolg worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat de ontvangst van televisiesignalen en de aanwezigheid van een modem dat toegang tot het internet mogelijk maakt twee gelijkwaardige functies zijn waarover de toestellen moeten beschikken om onder GN-postonderverdeling 8528 71 13 te worden ingedeeld. Indien een van deze functies ontbreekt, moeten de toestellen worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 19.”
5. Desgevraagd heeft de directeur van eiseres bevestigd dat de mediaspelers geen modem of een andere techniek bevatten die toegang tot het internet kan verschaffen en interactiviteit en tweerichtingscommunicatie tot stand kan brengen. De rechtbank leidt uit de bewoordingen van goederencode 8528 71 91 (de huidige onderverdeling voor settopboxen met communicatiefunctie), die wettelijk bepalend zijn, in samenhang met de duidelijke en ondubbelzinnige overwegingen van het HvJ af dat voor indeling onder de door eiseres primair voorgestane goederencode vereist is dat het apparaat televisiesignalen kan ontvangen en over een modem of een soortgelijke techniek beschikt. Aangezien de mediaspelers de laatstgenoemde eigenschap ontberen, kunnen zij reeds daarom niet onder goederencode 8528 71 91 worden ingedeeld. Dat, zoals de directeur van eiseres ter zitting heeft verklaard, tegenwoordig geen enkel huishoudelijk apparaat meer over een modem of een soortgelijke techniek beschikt omdat alle daarvoor ontwikkelde apparaten via het thuisnetwerk contact maken met het internet, maakt dit niet anders. De rechtbank herhaalt dat de bewoordingen wettelijk bepalend zijn, en dat de bedoelde eigenschap hierin nog steeds is opgenomen. De wetgever van de Europese Unie heeft als enige de bevoegdheid om deze eigenschap te schrappen en de draagwijdte van de achtcijferige onderverdelingen te wijzigen. De rechtbank verwerpt het primaire standpunt van eiseres.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat met de mediaspelers met behulp van een ethernetkabel (of draadloos, met behulp van een optionele ‘dongel’) verbinding kan worden gemaakt met het internet via een op het Local Area Network (LAN, bijvoorbeeld een thuisnetwerk) aangesloten modem. Tussen partijen is evenmin in geschil dat met de mediaspelers vervolgens content van het internet kan worden bekeken, waaronder IPTV (streaming). Ook zonder de harde schijf maakt het in de mediaspelers aanwezige interne geheugen streaming (en buffering) mogelijk; het Hof verwijst daartoe naar hetgeen onder 2.3 is vastgesteld. Partijen houdt nog verdeeld of het feit dat de mediaspelers zelf geen ingebouwd modem hebben doch gebruik maken van een (centraal) modem in een LAN (zoals een thuisnetwerk) waarop de mediaspelers aangesloten zijn, reeds aan indeling onder postonderverdeling 8528 71 91 in de weg staat. Zo indeling onder postonderverdeling 8528 71 91 in beginsel mogelijk is, houdt partijen voorts verdeeld wat de hoofdfunctie is van de mediaspelers.
5.3.
De rechtbank heeft geoordeeld dat indeling onder postonderverdeling 8528 71 91 uitgesloten is vanwege het ontbreken van een “ingebouwd modem”. Het Hof volgt de rechtbank niet in dit oordeel. Uit de onder 4 genoemde aanvullende aantekening 3 (GN), welke met ingang van 14 maart 2012 is ingevoegd in hoofdstuk 85 van de GN, volgt immers dat ook producten onder deze post kunnen worden ingedeeld die weliswaar geen ingebouwd modem hebben, doch die beschikken over technologie die toegang tot het internet verschaft, zoals WLAN, ISDN en ethernet, en derhalve daardoor (eveneens) in staat zijn tot interactieve informatie-uitwisseling. Het gelijk inzake het primaire geschilpunt is derhalve aan belanghebbende.
5.4.
Belanghebbende heeft ter zitting verduidelijkt dat, anders dan de inspecteur kennelijk meent, de mediaspelers geen DVB-tuner bevatten, en dat er derhalve geen televisiesignalen via de ether kunnen worden ontvangen. Gezien de stukken van het geding sluit het Hof zich daarbij aan. Om die reden is indeling in postonderverdelingen 8528 7111 tot en met 7119 niet mogelijk. Daarnaast is het – onweersproken – mogelijk om met de mediaspelers in Nederland onbeperkt IPTV te kijken, ook van aanbieders als Ziggo of KPN, en is tevens onweersproken dat NPO 1, 2 en 3 ongecodeerd worden aangeboden. Voorts heeft de inspecteur erkend dat het met de mediaspelers mogelijk is om via andere dan televisie kanalen, zoals Youtube of Netflix, content te streamen. Hieruit volgt naar ’s Hofs oordeel dat sprake is van interactieve informatie-uitwisseling als bedoeld in de aanvullende aantekening 3.
5.5.
Dit betekent dat de mediaspelers, gelet op de bewoordingen van de post en aanvullende aantekening 3, met toepassing van indelingsregel 1 en 6 in beginsel ingedeeld kunnen worden onder GN-onderverdeling 8528 71 91. De mediaspelers zijn, gelet op hun objectieve kenmerken en eigenschappen, evenwel tevens vatbaar voor indeling onder GN-onderverdeling 8521 90 00 als videoweergave apparaten, nu zij in staat zijn om videobeelden weer te geven afkomstig van bijvoorbeeld een geheugenkaart, externe harde schijf of NAS.
5.6.
De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat indeling onder GN-code 8521 9000 dient te geschieden, omdat de hoofdfunctie van de producten het weergeven van videobeelden zou zijn. Het Hof volgt de inspecteur niet in die stelling. Bij de bepaling van de hoofdfunctie kan de bestemming een objectief indelingscriterium zijn, waarbij rekening moet worden gehouden met wat voor de consument hoofd- en bijzaak is (vgl. HvJ EU 14 april 2011, British Sky Broadcasting Group plc (C-288/09) en Pace plc (C-289/09), punt 76 en 77). De hoofdfunctie van de mediaspelers is, gegeven de productomschrijving en de toelichting ter zitting, onmiskenbaar het streamen van TV-beelden van het internet en niet het weergeven van videobeelden van een geheugenkaart of andere gegevensdrager, zoals voorgestaan door de inspecteur. Het gelijk is derhalve aan belanghebbende.
5.7.
Nu de door belanghebbende voorgestane indeling wordt gevolgd behoeven haar overige grieven geen behandeling meer.
Slotsom
5.8.
De slotsom is dat het hoger beroep gegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd.

6.Proceskosten en griffierecht

Het Hof acht termen aanwezig voor een kostenveroordeling in bezwaar, beroep en hoger beroep op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt het Hof het bedrag van deze kosten overeenkomstig het in de bijlage bij het Besluit opgenomen tarief vast op € 553,50 voor de kosten in de bezwaarfase (1 punt voor het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 246, wegingsfactor 1,5 en factor 1,5 vanwege samenhang), € 2.232 voor de kosten in eerste aanleg (2 punten voor het indienen van het beroepschrift en de zitting met een waarde per punt van € 496, wegingsfactor 1,5 en factor 1,5 vanwege samenhang) alsmede € 2.232 voor de kosten in hoger beroep (2 punten voor het indienen van het hogerberoepschrift en de zitting met een waarde per punt van € 496, wegingsfactor 1,5 en factor 1,5 voor samenhang) ofwel in totaal op € 5.017,50.

7.Kosten

Het Hof:
  • vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
  • vernietigt de uitspraak van de inspecteur;
  • vermindert de onder 1.1.1 tot en met 1.1.8 genoemde UTB’s met de aldaar genoemde bedragen met in achtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot het bedrag van € 5.017,50;
  • gelast de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep ten bedrage van in totaal € 1.940 te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mrs. E. Polak, voorzitter van de douanekamer,
B.A. van Brummelen en E.M. Vrouwenvelder, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Lambeck als griffier. De beslissing is op 12 april 2016 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.