ECLI:NL:GHAMS:2016:1867

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2016
Publicatiedatum
13 mei 2016
Zaaknummer
23-004884-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wegens eerdere oplegging van een alcoholslotprogramma

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de verdachte, geboren in Pakistan in 1980, die eerder een bestuursrechtelijke maatregel van het alcoholslotprogramma opgelegd kreeg door het Centraal Bureau Rijbewijzen (CBR) op 19 augustus 2014. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging van de verdachte. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen en vastgesteld dat de oplegging van het alcoholslotprogramma moet worden beschouwd als een 'criminal charge' in de zin van artikel 6, eerste lid van het EVRM. Dit betekent dat een strafrechtelijke veroordeling voor hetzelfde feit als waarvoor de maatregel is opgelegd, in strijd is met het wettelijke stelsel. Het hof heeft daarom besloten dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en de officier van justitie is niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Deze beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op een openbare terechtzitting.

Uitspraak

parketnummer: 23-004884-15
datum uitspraak: 13 mei 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 november 2015 in de strafzaak onder parketnummer 96-184982-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Pakistan) op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 29 april 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Op grond van door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde stukken is aannemelijk geworden dat het Centraal Bureau Rijbewijzen (CBR) mede voor het onderhavige feit bij besluit van 19 augustus 2014 aan de verdachte de bestuursrechtelijke maatregel van het alcoholslotprogramma heeft opgelegd. Oplegging van die maatregel is een criminal charge in de zin van artikel 6, eerste lid van het EVRM en dient gelijk te worden gesteld met aan in de strafrechtspleging op te leggen sancties. Strafrechtelijke veroordeling voor hetzelfde feit als waarvoor de maatregel van het alcoholslot is opgelegd, is in strijd met het wettelijke stelsel. Hieraan moet de conclusie worden verbonden dat het openbaar ministerie op grond van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep.
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. H.S.G. Verhoeff en mr. A.E.M. Röttgering, in tegenwoordigheid van C. de Beer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 mei 2016.
Mr. A.E.M. Röttgering is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[........]
.