ECLI:NL:GHAMS:2016:1867
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- P.A.M. Hoek
- H.S.G. Verhoeff
- A.E.M. Röttgering
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wegens eerdere oplegging van een alcoholslotprogramma
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de verdachte, geboren in Pakistan in 1980, die eerder een bestuursrechtelijke maatregel van het alcoholslotprogramma opgelegd kreeg door het Centraal Bureau Rijbewijzen (CBR) op 19 augustus 2014. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging van de verdachte. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen en vastgesteld dat de oplegging van het alcoholslotprogramma moet worden beschouwd als een 'criminal charge' in de zin van artikel 6, eerste lid van het EVRM. Dit betekent dat een strafrechtelijke veroordeling voor hetzelfde feit als waarvoor de maatregel is opgelegd, in strijd is met het wettelijke stelsel. Het hof heeft daarom besloten dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en de officier van justitie is niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Deze beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op een openbare terechtzitting.