ECLI:NL:GHAMS:2016:1879

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2016
Publicatiedatum
13 mei 2016
Zaaknummer
23-005163-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling van autosleutel en auto, gevaarlijk rijden en rijden zonder rijbewijs

In deze jeugdzaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van opzetheling van een autosleutel en een auto, gevaarlijk rijden en rijden zonder rijbewijs. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten die zich in november 2014 hebben afgespeeld in IJmuiden en Hoofddorp. De verdachte zou samen met anderen autosleutels en een VW Up hebben weggenomen, en later gevaarlijk hebben gereden zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs. Tijdens de zitting op 28 april 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal van de autosleutel en de auto. De verdachte werd vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar het hof achtte wel bewezen dat hij in de periode van 15 tot 19 november 2014 een autosleutel en een VW Up voorhanden had, wetende dat deze door misdrijf verkregen waren. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 90 dagen, met bijzondere voorwaarden, en een werkstraf van 60 uren. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door zijn handelen.

De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en de rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming. De beslissing van het hof is een afspiegeling van de noodzaak om jeugdige delinquenten te straffen, maar ook om hen de kans te geven zich te rehabiliteren.

Uitspraak

parketnummer: 23-005163-15
datum uitspraak: 12 mei 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 december 2015 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-760084-14 en 15-760009-15, alsmede 15-740572-12 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 15-760084-14:
1. primair:
hij in de periode van 15 november 2014 tot en met 16 november 2014 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning gelegen op/aan de [adres 2]) aldaar, heeft weggenomen autosleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
1. subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 15 november 2014 tot en met 16 november 2014 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, (een) autosleutel(s) van een VW Up heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/deze sleutel(s) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2 primair:
hij in de periode 15 november 2014 tot en met 16 november 2014 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (een VW Up), welke stond geparkeerd op/aan de Planetenlaan aldaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s);
2 subsidiair:
hij in of omstreeks 15 november 2014 tot en met 19 november 2014 te IJmuiden, gemeente Velsen en/of (elders) in het gerechtelijk arrondissement Noord-Holland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (een VW Up) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3:
hij op of omstreeks 19 november 2014 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een voertuig (een Volkswagen-up), daarmee rijdende op de weg, de Spoorlaan, te rijden met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km/u en/of de snelheid die toen en daar (gelet op de toen en daar geldende omstandigheden) verantwoord was en/of naderende een personenauto (bestuurd door [naam]) die/dat zich geheel of gedeeltelijk op de voor de verdachte bestemde rijbaanhelft bevond, zijn voertuig niet, althans onvoldoende tot stilstand heeft gebracht of onvoldoende snelheid heeft geminderd en/of in plaats van achter die personenauto te blijven rijden die personenauto aan de linkerzijde is gaan passeren en/of (daarbij) onvoldoende naar links is uitgeweken waardoor hij, verdachte, met de (rechterzijde van de) door hem bestuurde auto op/tegen de linker(achter)zijde van die personenauto is op gebotst en/of is aangereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
4:
hij in de periode van 19 november 2014 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of (elders) in het gerechtelijk arrondissement Noord-Holland, als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto van het merk VW type Up) heeft gereden op de weg, de Spoorlaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
In de zaak met parketnummer 15-760009-15:
1. primair:
hij op of omstreeks 11 maart 2014, te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, een goed, te weten een geldbedrag, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een goed, te weten dat geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven goed - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Hoewel het procesdossier aanwijzingen bevat voor een nauwe betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal van de autosleutel en de VW Up, is hij niet de enige die op 15 november 2014 in de woning van aangeefster was en zich op 19 november 2014 in haar auto bevond. Dat de verdachte zelf betrokken is geweest bij het wegnemen van de autosleutel en de auto is naar het oordeel van het hof dan ook niet wettig en overtuigend bewezen.
Naar het oordeel van het hof is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden voor de omstandigheid dat het in de zaak met parketnummer 15-760009-15 bedoelde geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf. Niet alleen bevat het proces-verbaal van politie daarvoor onvoldoende bewijs, ook zijn de ten overstaan van de rechter-commissaris door de ouders van de verdachte afgelegde verklaringen, die door de rechtbank voor het bewijs zijn gebezigd, niet langer voorhanden zodat het hof daarvan geen kennis heeft kunnen nemen.
De verdachte moet gelet op het voorgaande van het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 primair en 2 primair en in de zaak met parketnummer 15-760009-15 ten laste gelegde worden vrijgesproken.

Bewijsoverwegingen

Met de rechtbank stelt het hof vast dat het niet anders kan dan dat de verdachte de auto heeft bestuurd, gelet op de verklaring van de verdachte dat hij in de VW Up heeft gezeten, het gegeven dat hij vlak na het ongeval bloedend is aangetroffen in de buurt van de auto nadat is gezien dat drie jongens uit de auto wegrenden, de verklaringen van de twee medeverdachten over hun zitplaatsen in de auto en de resultaten van het sporenonderzoek aan de bestuurdersairbag van de VW Up.
Mede gelet op het feit dat de verdachte als bestuurder van de VW Up fungeerde, acht het hof de verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd over zijn (gebrek aan) wetenschap omtrent de herkomst van deze auto onaannemelijk.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15‑760084-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair:
hij in de periode van 15 november 2014 tot en met 16 november 2014 in Nederland een autosleutel van een VW Up voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van voorhanden krijgen van die sleutel wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2 subsidiair:
hij in de periode van 15 november 2014 tot en met 19 november 2014 in Nederland een personenauto, een VW Up, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3:
hij op 19 november 2014 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een voertuig, een Volkswagen Up, daarmee rijdende op de weg, de Spoorlaan, heeft gereden met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km/u en de snelheid die toen en daar, gelet op de toen en daar geldende omstandigheden, verantwoord was en toen hij een personenauto naderde, bestuurd door [naam], die zich geheel of gedeeltelijk op de voor de verdachte bestemde rijbaanhelft bevond, zijn voertuig niet tot stilstand heeft gebracht en onvoldoende snelheid heeft geminderd en in plaats van achter die personenauto te blijven rijden die personenauto aan de linkerzijde is gaan passeren en daarbij onvoldoende naar links is uitgeweken waardoor hij, verdachte, met de rechterzijde van de door hem bestuurde auto tegen de linkerachterzijde van die personenauto is aangereden, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt;
4:
hij op 19 november 2014 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en elders in het gerechtelijk arrondissement Noord-Holland als bestuurder van een motorrijtuig, een personenauto van het merk VW, type Up, heeft gereden op de weg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
telkens: opzetheling.
Het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 15-760009-15 bewezen verklaarde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan voorwaardelijk 89 dagen, met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact, tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie en tot een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft als bestuurder in een auto gereden, terwijl hij wist dat zowel de autosleutel als de auto door misdrijf verkregen waren. De verdachte heeft op de vlucht voor de politie zodanig gevaarlijk gereden, dat zijn rijgedrag tot een verkeersongeval heeft geleid waarbij de auto waarin hij reed zwaar is beschadigd en ook de auto van een andere weggebruiker schade heeft opgelopen. Terwijl de verdachte deze auto bestuurde, beschikte hij niet over een rijbewijs.
De verdachte heeft de eigenaresse van de bewuste auto, de moeder van een bekende van hem, forse materiële schade en veel hinder bezorgd. Dat het gevaarlijke verkeersgedrag van de verdachte niet tot ernstig lichamelijk letsel heeft geleid is een gelukkige omstandigheid die niet aan zijn handelen is te danken.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op de de verdachte betreffende rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 november 2014 en 27 oktober 2015 en op een rapport van De Jeugd- & Gezinsbeschermers van 24 maart 2016.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 april 2016 is hij eerder ter zake van strafbare feiten veroordeeld.
Gelet op de ernst van het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit voornoemde rapporten en uit de ter terechtzitting in hoger beroep door een vertegenwoordiger van De Jeugd- & Gezinsbeschermers gegeven toelichting, is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden.
Voor de in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 3 en 4 bewezen verklaarde overtredingen is naar het oordeel van het hof een werkstraf van na te melden duur passend en geboden. Gelet op de aard en ernst van de onder 3 bewezen verklaarde overtreding zal het hof de verdachte tevens een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van na te melden duur opleggen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 780,20. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 350,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Het gaat om de kosten voor een leenauto, voor zover de verzekering van de benadeelde partij die kosten niet heeft vergoed. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 36f, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77r, 77x, 77y, 77z en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 107, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 21 augustus 2012 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 96 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Om de schoolgang van de verdachte niet te doorkruisen zal het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een werkstraf van na te melden duur gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 primair en 2 primair en in de zaak met parketnummer 15-760009-15 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15‑760084-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
90 (negentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
59 (negenenvijftig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde verplicht is:
  • zich gedurende de volledige proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen te melden bij Reclassering Nederland te Haarlem, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich gedurende de proeftijd te houden aan de aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 3 en 4 bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie.
Ontzegt de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 3 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1.00 STK bromfiets, Piaggio c25 onbekend, 38682.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-760084-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Gelast in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 21 augustus 2012, parketnummer 15-740572-12, te weten een jeugddetentie voor de duur van 96 dagen:
een
werkstrafvoor de duur van
192 (honderdtweeënnegentig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
96 (zesennegentig) dagen jeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. J.A.M. de Wit en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 mei 2016.
Mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.