ECLI:NL:GHAMS:2016:1881

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2016
Publicatiedatum
13 mei 2016
Zaaknummer
23-000471-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in jeugdzaak wegens beperkte bijdrage aan bedreiging via WhatsApp

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een jeugdige verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van bedreiging via WhatsApp. De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen, waaronder bedreiging met geweld en andere misdrijven. De verdachte zou op 15 oktober 2014 in Heerhugowaard bedreigende berichten hebben gestuurd naar het slachtoffer, waarin hij dreigde met geweld en andere ernstige gevolgen.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 april 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de bijdrage van de verdachte aan de bedreiging zo beperkt was dat hij niet als medepleger kon worden aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte van het hem ten laste gelegde moest worden vrijgesproken.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf werd afgewezen, aangezien de verdachte vrijgesproken werd van de bedreiging. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. M.R. Cox, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-000471-16
datum uitspraak: 12 mei 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 januari 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 15-019894-15 en 15-016731-14 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 oktober 2014 te Heerhugowaard althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met openlijk in vereniging geweld tegen personen en/of goederen en/of enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen en/of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat en/of verkrachting en/of feitelijke aanranding van de eerbaarheid en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of brandstichting, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn/haar mededader(s) opzettelijk dreigend slachtoffer (middels (spraak)berichten via WhatsApp/de telefoon) de woorden toegevoegd: “Ik klap je kankerhard. Ik weet waar je huis woont, je woont bij de [locatie]. Ik ben vaak genoeg bij je thuis geweest, blijf van mijn neefje af. Je huis blijft niks van over. De nieuwe Volkswagen van jouw pa is binnenkort ook weg” en/of “ik steek je hele kankerkop” en/of “ik neuk jou” en/of, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is de bijdrage van de verdachte aan de ten laste gelegde bedreiging zo beperkt geweest dat hij niet als medepleger daarvan kan worden aangemerkt, zodat de verdachte van het hem ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 april 2014 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 24 februari 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 april 2014, parketnummer 15-016731-14, voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. J.A.M. de Wit en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 mei 2016.
Mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.