Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Artikel 2 Onzekerheidsbepaling
(…)
7.2.4 Andere van buiten komende onheilen
Bevindingen
3.Beoordeling
grief Ikomen Verzekeraars op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het ontstaan van de schade aan het strandhuisje heeft te gelden als een onzeker voorval in de zin van artikel 7:925 BW. Verzekeraars voeren daartoe onder verwijzing naar het arrest van het hof Den Haag van 1 september 1992, S&S 1993, nr. 7 en het arrest van Hoge Raad van 26 november 1993, S&S 1994, nr. 49 aan dat condensvorming een natuurlijk verschijnsel is dat zich bij het gebruik van een container als strandhuisje steeds zal voordoen en dat het als gevolg daarvan optreden van schade aan de in de container aangebrachte houten vloerdelen en betimmering een normaliter te verwachten gebeurtenis is en dus geen onzeker voorval.
grief IIkomen Verzekeraars allereerst op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de condensvorming in het strandhuisje een van buiten komend onheil is als bedoeld in artikel 7.2.4 van de algemene voorwaarden. Partijen zijn het er over eens dat de schade is ontstaan als gevolg van condensvorming die ontstaat als vochtige lucht in aanraking komt met een koeler oppervlak, hier de buitenwand van de container. Daarmee is de schade veroorzaakt door de inwerking van vocht dat ontstaat als gevolg van een zich onafhankelijk van het verzekerde strandhuisje voordoend natuurverschijnsel. Dat is een van buiten komend onheil.