ECLI:NL:GHAMS:2016:22
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.A. Goslings
- C.G. Kleene-Eijk
- S.F. Schütz
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van UWV voor arbeidsongeschiktheid en ontslag van werkneemster na herseninfarct
In deze zaak gaat het om een werkneemster die volledig arbeidsongeschikt is bevonden in de zin van de WIA en vorderingen heeft ingesteld tegen haar werkgever, het UWV. De werkneemster, hierna [appellante], is op 1 maart 1994 in dienst getreden bij een rechtsvoorganger van het UWV. Na een herseninfarct op 20 januari 2005, waarbij zij halfzijdig verlamd raakte, heeft zij haar werkzaamheden op arbeidstherapeutische basis hervat. In 2006 werd zij volledig arbeidsongeschikt verklaard, maar zij heeft tot medio 2011 haar functie als werkcoach kunnen uitoefenen, ondanks haar beperkingen. Na een ziekmelding in 2011 en een daaropvolgende herkeuring, heeft het UWV haar ontslag aangevraagd op grond van langdurige arbeidsongeschiktheid. De werkneemster vorderde onder andere schadevergoeding en stelde dat het UWV aansprakelijk was op grond van verschillende artikelen van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter wees haar vorderingen af, waarna [appellante] in hoger beroep ging. Het hof oordeelde dat het UWV niet tekort is geschoten in haar zorgplicht en dat het ontslag niet kennelijk onredelijk was. De grieven van [appellante] werden verworpen en het vonnis van de kantonrechter werd bekrachtigd.